De TCR Benelux brengt mooie races, maar de startvelden zijn niet wat de promotor verhoopte. Tijd voor een gesprek met Kronos, vlak voor de manche van dit weekend in Zolder.
TCR Benelux heeft de liefhebbers van toerismewagens ook nu weer kunnen behagen. Mooie inhaalacties, onverwachte wendingen en, vooral, jonge beloftes die zich laten zien en vooraan meespelen.
“In 2016 namen jonge, nog onbekende welpen het al op tegen gevestigde waarden en dit jaar delen zij uitsluitend de lakens uit – ja, Tom Coronel is één van de oudste coureurs in het veld – en verdeelden Juniors (jonger dan 21 jaar) Benjamin Lessennes, Sheldon Van der Linde, Giacomo Altoè, Maxime Potty, Mathieu Detry of Mika Morien de plaatsen op het podium. Voeg hieraan Guillaume Mondron, Sam Dejonghe, Denis Dupont, Paul Sieljes, Willem Meyer of Stan van Oord toe, en je beseft dat TCR Benelux een zuivere aangelegenheid is van twintigjarige coureurs. Het is het bewijs dat TCR Benelux op alle vlakken een goede kweekvijver is voor jonge kereltjes die na een passage in karting carrière willen maken in de autosport!”
TCR Benelux oogt op de piste mooi, kwaliteit troef, maar het ontbreekt aan kwantiteit. Waarom?
“Vorig jaar werd TCR nog geconfronteerd met een gebrek aan auto’s, maar dat probleem stelt zich niet meer. Wanneer we een lijst opmaken van TCR-auto’s die in België of Nederland stilstaan, komen we al vlug aan een tiental stuks! Bovendien missen we deze keer enkele auto’s die na de ongevallen in Oschersleben in TCR Internationaal niet meer tijdig rijvaardig gemaakt konden worden of die al deze week verscheept werden voor de overzeese campagne van TCR International. Maar algemeen genomen blijkt eenvoudigweg dat Nederlandse en Belgische coureurs om verschillende redenen afhaken.”
Welke redenen?
“Uiteraard speelt het financiële aspect een rol, maar meer nog het hoge niveau van deze veeleisende competitie. Nochtans bieden wij een goed concept aan met een échte endurance-race en sprints, waar het inderdaad van het begin tot het einde altijd flat out gaat! Reden te meer dat wij zeer tevreden zijn dat er coureurs zijn die werkelijk hun zinnen hebben gezet op TCR Benelux zoals Jonas De Kimpe, Benoît Semoulin – die voor Zolder helaas geen akkoord vond om een andere 308 in te zetten -, Meindert Van Buuren of zelfs Michael Verhagen. Dat toont ook dat coureurs in TCR Benelux niet noodzakelijk moeten voldoen aan het profiel “ex-karting/17 jaar”! Om terug te komen op de kwaliteit, weten we dat er minder auto’s aan de start verschenen, maar dat we de meest spannende races van dit seizoen te zien kregen en het was in de vier sprints tot in de laatste ronden vechten voor de ere-plaatsen. De verschillen tussen de auto’s en de coureurs zijn zodanig miniem dat het zeer moeilijk is om een beetje terreinverlies goed te maken en opnieuw in de hiërarchie op te schuiven.”
Wat 2018 betreft was er begin juni tijdens het weekend op Circuit Zolder een ontmoeting met alle teams.
“Samen met RACB Sport hebben we ons al gebogen over het reglement en de zaken die we zouden kunnen of willen aanpassen, verbeteren. Tijdens de laatste meeting hadden wij in dat verband een eerste informele vergadering met de teamverantwoordelijken. Sommige zijn van oordeel dat we ons moeten gelijkschakelen met andere TCR-competities en gaan voor één coureur, maar die keuze heeft veel, zo niet alles te maken met het beschikbare budget. Nu delen twee coureurs de volledige kosten en om hen aan de bak te laten komen, moeten wij voldoende track time voorzien.”
Het blijft een Benelux-kampioenschap?
“Ja! De Belgische markt is te klein voor zo’n hoogstaande competitie en gezien er vanuit Nederland heel wat interesse is gekomen en ook KNAF, de Nederlandse federatie, volop voor ondersteuning zorgt, hebben wij er alle belang bij dat het een match Nederland-België blijft. In dat verband denken we ook aan het toekennen, binnen TCR Benelux, van punten voor een specifiek kampioenschap voor Nederlandse coureurs.”
De Renault Clio Cup Benelux diende voor extra aanvulling te zorgen.
“Gezien de sportieve en ook economische context moeten we realistisch blijven en beseffen dat een vol startveld alléén mogelijk is mits het toelaten van andere categoriën. Het verleden – lees het Supertoerisme, de TCR van de jaren negentig, in de Belgian Procar – heeft ons geleerd dat er plaats is voor een instapklasse, zoals destijds Peugeot 106 Trophy of BMW Compact Cup. Dat zou de mogelijkheid bieden aan debuterende coureurs, maar ook gentleman drivers die zich niet geroepen voelen om vooraan een rol te spelen, maar die wel willen profiteren van de evolutie van endurance naar het zuivere sprintwerk om onder de vlag van TCR Benelux te strijden voor een plaatsje in de nevenklassementen.”