Home > #Hoofdnieuws > F1: 50 jaar Ford Cosworth

F1: 50 jaar Ford Cosworth

50 jaar geleden. Zondag 4 juni 1967 zou een belangrijke datum in de geschiedenis van de F1 blijken. Het werd een scharniermoment, niet alleen in de F1 maar eigenlijk in de gehele autosport. Die dag won Jim Clark de Grote Prijs van Nederland, in een Lotus 49, aangedreven door een Ford Cosworth motor. In de daaropvolgende 100 Grand Prix, zouden 80 zeges gaan naar de iconische Ford Cosworth DFV.

foto: ©W. Bouchez

Mike Costin en Keith Duckworth waren de figuren achter de firma Cosworth. En Ford legde in 1965, onder impuls van de legendarische Walter Hayes (verantwoordelijke Public Affairs bij Ford) naar verluidt 100.000 dollar op tafel voor de bouw van een F1 motor. Maar het was zeker niet de eerste keer dat Ford geld stopte in technologische ontwikkeling. Ford kwam in 1963-1964 al met 17.500 pond over de brug voor de ontwikkeling van een Formule 2 motor, nadat Duckworth veel succes kende met een gewijzigde Cortina motor in de Formula Junior. De Cosworth SCA won het Engelse F2 kampioenschap in 1965 en dat legde de basis voor de samenwerking met Ford. Bovendien werd Colin Chapman en Lotus betrokken in het F1 project en hij bouwde van bij het begin een chassis met de Cosworth als dragende motorgroep. Het recept voor het uiteindelijke succes van de Lotus 49.

Wat toen toptechnologie heette, lijkt nu wel amateurisme. Carrosserie-panelen die met de hand werden geslagen, ophangingen doorgezaagd… Geen 3D printing of CAD-CAM maar schuifpassers en koppelmeters. De ingenieurs toonden zich allemaal ideale schoonzonen, in pak en das, de onderdelen werden in de garages in elkaar gepast met de Jomme Dockx-achtige stofjas over het nette pak. Cosworth moest voor het eerst zelf het motorblok ontwerpen. Duckworth was geen voorstander van de ingewikkelde V12-cylinders, of zoals BRM, de onhandelbare en zware H-16 motoren. Hij koos uiteindelijk voor het concept van 8 cylinders, in een V- hoek van 90°.

Aanvankelijk was het voorzien om te debuteren in de GP van Monaco 1967, maar het programma liep wat vertraging op en toen de Lotus 49-Ford Cosworth op vrijdag uit de trailer gerold werd op Zandvoort, hadden Hill en Clark er hoegenaamd geen testwerk mee kunnen doen, en zeker al niet in die mate dat F1 wagens tegenwoordig worden getest. Maar dat een wagen out-of-the-box, onmiddellijk naar de winst ging, was een zelden gezien fenomeen. Niet dat het een onverdeeld succes was. Graham Hill viel immers uit met technische problemen, maar ongeveer op hetzelfde moment dat Clark de zege pakte, klopte een eerste man al aan de deur van Cosworth. Dat was Ken Tyrrell, die het daaropvolgende jaar zou debuteren met een eigen renstal met Jackie Stewart aan het stuur. Stewart had de voordelen allang in de gaten en was vragende partij om de nieuwe motor te hebben.

Alleen dus in 1967 had Lotus de zekerheid van het monopolie aan Ford motoren. De rest van dat seizoen werd gekenmerkt door veel mechanische pech op de Lotusses, vooral dan die van Hill. Het duo Clark-Hill mocht dan wel de kwalificaties domineren maar de races gingen nog vaak naar het Jack Brabham en Dennis Hulme op de Brabham-Repco. Het zou Hulme zijn die de kampioen werd in 1967. Maar dat er een drastische ommekeer gekomen was in de Grand Prix wereld was wel duidelijk. Passend genoeg werd Graham Hill de eerste Ford Cosworth wereldkampioen in 1968. Hij werd de eerste in een lange rij van 12 wereldkampioenen op Cosworth (Rindt 1970, Stewart 1969-1971-1973, Fittipaldi 1972-1974, Hunt 1976, Andretti 1978, Jones 1980 en Piquet 1981). Keke Rosberg sloot deze rij af met een laatste wereldtitel in 1982, toen het allang duidelijk was dat de heerschappij in de F1 lag bij de turbomotor.

Onze grote kracht was dat we een krachtige motor konden bouwen aan een haalbaar budget“, verklaarde Duckworth later in een interview. “Voor de prijs van één Ferrari motor, als je de ontwikkelingskosten mee in rekening brengt, heb je bij ons 10 motoren!

Er kwamen nog meerdere versies van de Cosworth: de korteslag motor, de verbeterde DFY, de met turbo uitgeruste DFX… De laatste zege van de oer-DFV uitvoering was die van Michele Alboreto met Tyrrell, in de GP van Detroit in 1983. Martin Brundle won in de Tyrrell in Detroit in 1984 maar werd later gediskwalificeerd wegens onder gewicht. En het was ook Brundle die in 1985, nog steeds op Tyrrell, voor de laatste keer de start nam met een Cosworth DFV, V8 3-liter in de Grote Prijs van Oostenrijk.

You may also like
De autosport dit weekend: startlicht voor de eenzitters
In een notendop: F1
F1 Bahrein: Drugovich vervanger voor Stroll
F1 Bahrein: wat leren de testdagen ons?