[et_pb_section bb_built=”1″][et_pb_row][et_pb_column type=”4_4″][et_pb_text _builder_version=”3.0.72″ background_layout=”light” text_orientation=”left” border_style=”solid”]
14 januari. Dan Gurney overleed op 86-jarige leeftijd lees ik op het almachtige internet. Dat treft me toch even want ergens is hij “een oude bekende” van mij. Niet dat ik de man ooit zelf heb ontmoet maar… Toen ik vele jaren geleden “Grand Prix Legends” ontdekte, noem het gerust een race-simulatie, was dat het begin van een lange liefde met de Formule 1, oude stijl. Het spel zelf was al gedateerd (de originele release was 1998), maar je kon door allerlei updates er een grafisch prachtig ding van maken. Grand Prix Legends simuleerde het gezegende seizoen 1967. Een ommekeer in de annalen van de F1. Het was het laatste jaar van Jim Clark, het laatste jaar dat er zonder vleugels werd gereden, het laatste jaar dat de wagens zonder sponsoring reden. En het was het begin van de Ford Cosworth overheersing. Misschien was het wel het laatste jaar dat we de F1 in zijn “pure” vorm zagen. Tussen de keuzes in het game-menu had je een vreemde eend in de bijt: de Eagle-Weslake. Rijder: Dan Gurney. Dat was de aanzet om over deze Amerikaanse coureur en zijn wagen iets meer te gaan opzoeken. En dan kom je wel een aantal zaken tegen.
Daniel Sexton (kortweg: Dan) Gurney werd geboren in Port Jefferson (New York) op 13 april 1931. Toen het gezin Gurney in Dan’s tienerjaren verhuisde naar de westkust (Californië) geraakt de jongeman in de ban van de autocultuur daar. Hij sleutelde aan wagens, voerde ze op, ging als 19-jarige naar de zoutvlaktes om daar deel te nemen aan wedstrijden om het snelheidsrecord. Via de “hot-rod” cultuur kwam hij terecht bij het dragracen en tenslotte, onvermijdelijk in de VS, bij NASCAR. Ondertussen studeerde hij en vervulde zijn legerdienst in de Koreaanse oorlog. In 1957 nam hij deel aan een sportwagenrace op Riverside en viel op door meerdere “gevestigde waarden” achter zich te houden. Het leverde hem een test op met een officiële Ferrari sportwagen.
Dan Gurney wou in een Amerikaanse wagen de F1 titel halen
In 1959 mocht hij dan voor het eerst in een Ferrari F1 wagen, de Dino 2.4 liter. Hij nam viermaal de start en haalde een 2de, 3de en 4de plaats! Zijn naam was gemaakt. Uiteindelijk zou Gurney 86 Grand Prix rijden, bij Ferrari, BRM, Porsche, Lotus, Brabham, Eagle en McLaren. Slechts 4 overwinningen boekte hij, maar daar zaten een paar pareltjes tussen. In 1961 haalde hij op het stratenciruit van Reims de zege voor Porsche. Het zou de enige overwinning ooit worden van Porsche in de F1. Maar zijn meest in het oog springende overwinning was misschien wel die met de eigengebouwde Eagle Weslake. Gurney droomde ervan de F1 wereldtitel te halen in een Amerikaanse wagen. Met zijn Anglo-American Racers team bouwde hij de “Eagle” met 12-cylinder Weslake motor. In 1967 won hij de Belgische Grote Prijs maar dat bleef de enige zege voor de mooie, sierlijke wagen – uiteraard in het blauw (“Racecars look good in blue”, liet Gurney zich eens ontvallen) – als men de Race of Champions in Brands Hatch niet meetelt (een wedstrijd buiten kampioenschap).
Nadat hij in 1970 zich terugtrok uit de F1 werd Dan Gurney full-time teambaas en constructeur, en hij stond aan de wieg van de CART (Indycar) competitie en was recenter ook betrokken bij het veelbesproken “deltawing” concept.
Dan Gurney werd uiteindelijk 86 jaar en stierf aan de gevolgen van een longontsteking. In het Amerikaanse autolandschap was hij niet meer of niet minder dan een monument.
(foto’s: wikipedia)
[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][et_pb_row][et_pb_column type=”1_2″][et_pb_text _builder_version=”3.0.72″ background_layout=”light” text_orientation=”left” border_style=”solid”]
De enige bedreiging voor Jim Clark
Het gebrek aan geld, de komst van de overheersende Cosworth motor, het leidde ertoe dat Gurney uiteindelijk in 1968 zijn F1 team opborg en koos voor een samenwerking met Bruce McLaren. Maar hij had zijn stempel gedrukt op de F1. Hij is de man die begon met het rondspuiten van de champagne op het podium. Hij introduceerde ook een bijkomend flapje op de achtervleugel, dat de weerstand verminderde. Tot op vandaag staat dat nog steeds bekend als “de Gurney flap”. Maar misschien is het mooiste eerbetoon wel dat de grote Jim Clark in een interview in 1967 zei dat “Gurney de enige rijder was, die hij vreesde”! En dat wilde in die dagen wel wat zeggen… Zoals gebruikelijk in die gloriedagen van de autosport beerkte Gurney zich niet tot de F1 maar reed ook IndyCars (7 zeges) Sports Cars (zege in Le Mans in 1967) en NASCAR (5 zeges).
[/et_pb_text][/et_pb_column][et_pb_column type=”1_2″][et_pb_image _builder_version=”3.0.72″ src=”http://www.autosportwereld.be/wp-content/uploads/2018/01/Eagle_T1F.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” sticky=”off” align=”left” always_center_on_mobile=”on” border_style=”solid” force_fullwidth=”off” /][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]