In deze bijzondere periode, waarin iedereen zijn interieur lijkt te herontdekken, keert Citroën terug naar het Citroën Advanced Comfort®-programma. Het programma is ontworpen om de modellen van Citroën een unieke vorm van comfort te bieden en beschouwt het interieur als dat van een huis.
Tijdens elke rit in een Citroën zouden inzittenden zich volgens het programma net zo comfortabel moeten voelen als in hun woonkamer. Het programma is gebaseerd op vier pijlers:
• Rijcomfort, waarbij het voelt alsof je je in een cocon bevindt
• Wooncomfort, met een praktisch en functioneel interieur
• Gebruiksgemak, met intuïtieve technologie die het leven vereenvoudigt
• Gemoedsrust, waarbij je een warme en heldere sfeer ervaart
Aan de hand van concrete voorbeelden uit onze geschiedenis willen we deze pijlers uitleggen en herontdekken. We trappen af met deel 1: rijcomfort.
Rijcomfort
Zodra je in een Citroën stapt, merk je het direct: dankzij het ultieme comfort voelt het alsof je in een cocon zit, geïsoleerd van de buitenwereld. Elke Citroën wordt op het gebied van comfort erkend als benchmark in het segment. Dat komt doordat Citroën vanaf het begin industriestandaarden voor rijcomfort heeft gezet en consequent nieuwe technologie en functies ontwikkelde om aan die standaarden te voldoen.
Nieuwe luxe
Toen men begon met autorijden, ontbrak het in de automobielen volledig aan comfort. Met de komst van Europa’s eerste, massaal geproduceerde auto in 1919, de Citroën Type A, kwam daar verandering in. Nieuwe luxe, zoals een verstelbare bestuurdersstoel, stoelbekleding en elektrische verlichting brachten meer comfort. Ook had de Type A een nieuw veersysteem, waardoor dempers niet langer nodig waren.
Nog meer comfort
Met de Citroën Type C in 1922 probeerde André Citroën de auto nog comfortabeler te maken. Hij wilde dat inzittenden gemakkelijk in comfortabele stoelen konden plaatsnemen. Hij dacht zelfs aan vrouwelijke chauffeurs en hun voorkeuren, lang voordat andere autofabrikanten de oogkleppen van het mannelijke motorchauvinisme afzetten. De Type C sprak vrouwen aan vanwege de gemakkelijke, lichte besturing, maar ook omdat het in- en uitstappen zo gemakkelijk ging.
De advertenties van Citroën uit die tijd waren zelfs gericht op vrouwelijke kopers. Toch waren zij niet de enige die het comfort van een Citroën waardeerden. Er werden meer dan 80.000 exemplaren van de Citroën Type C geproduceerd. Begin jaren twintig werden Citroën-voertuigen in steden als Parijs en Londen als taxi ingezet en in de jaren dertig bestelde zelfs paus Pius XI een Citroën.
Innovaties
Het modellengamma reikte in die jaren van de top van de markt tot aan kleine gezinsauto’s, maar in elk model was wel een innovatie te vinden. Zo had je de Citroën B10 met een stalen carrosserie, die dankzij een stijvere constructie de cabine beter isoleerde. In het B14-model uit 1926 vormden de nieuwe servobekrachtigde remmen een belangrijke innovatie, waardoor het gemakkelijker werd om de auto te vertragen. Daarna volgden de AC4- en AC6-series en de C6 Berline sedan, die behalve een sterke carrosserie ook nieuwe rijhulpmiddelen boden.
‘Le moteur flottant’
Citroën was de eerste fabrikant in Europa die zijn motoren op rubberen blokken monteerde om trillingen in de cabine te verminderen: dit ‘zwevende’ systeem staat ook bekend als ‘le Moteur Flottant’. Hoewel vaak wordt beweerd dat dit een Amerikaanse uitvinding is, werd het idee in feite bedacht door twee Fransen. Het werd onmiddellijk geïmplementeerd in de C4-, C6- en ‘Rosalie’-modellen en, als goede marketeer, besloot André Citroën dat alle ‘Moteur Flottant’-auto’s een badge met een zwaan zouden krijgen, als symbool voor de serene vooruitgang.
Traction avant
In 1934 introduceerde Citroën een auto met zodanig veel nieuwe ontwerpkenmerken, dat het een sensatie veroorzaakte: de Traction Avant. Dit was ’s werelds eerste massa geproduceerde, voorwielaangedreven gezinsauto met een monocoque-structuur en zeer aerodynamisch ontwerp. Het introduceerde nieuwe vormen van torsiestijfheid in de carrosserie, wat de rijkwaliteiten enorm ten goede kwamen en tegelijkertijd de motor isoleerde van de cabine om geluid en trillingen te verminderen. Michelin leverde nieuwe ‘Pilote’-banden met versterkte zijwanden om het rijcomfort verder te verbeteren: ’s werelds eerste low-profile band in 1937. De Traction Avant was zo geavanceerd, dat het model meer dan twee decennia in productie bleef.
DS 19
De Traction Avant werd in 1955 vervangen door de nieuwste innovatie van Citroën: de iconische DS 19. Die bood een revolutionaire aerodynamische carrosserie die het brandstofverbruik verlaagde, maar ook het geluidsniveau verlaagde en de stabiliteit verbeterde. Het unieke hydraulische veersysteem was van nog grotere technische betekenis. Een ritje in de DS 19 werd ook wel een ‘magische tapijt’-rit genoemd. Ook zorgde de ophanging ervoor dat de auto te allen tijde waterpas bleef. Het inspireerde andere fabrikanten zoals Rolls-Royce en Mercedes-Benz later in de eeuw om de luchtvering van hun auto’s aan te passen. Andere Citroën-modellen, zoals de torpedovormige SM-coupé, de GS, de CX en de XM profiteerden eveneens van de expertise op het gebied van veercomfort.
Rijkwaliteit op nieuwe manieren
Tegenwoordig verfijnt moderne technologie de rijkwaliteit van Citroën op nieuwe manieren. De ‘progressieve hydraulische kussen’, die debuteerde op de C5 Aircross, bestaat uit intelligente dempers en technieken voor akoestische trillingscontrole en om imperfecties op de weg effectiever te filteren. Waar conventionele veersystemen bestaan uit veren, dempers en mechanische aanslagen, voegt de technologie van Citroën twee hydraulische compressiestops toe aan elke hoek – voor rebound en compressie – om het rijcomfort in de nieuwste auto’s te garanderen. De beroemde rijkwaliteit van Citroën en de focus van het bedrijf op het verminderen van geluid, trillingen en hardheid, begon bij de DS en zijn hydropneumatische vering.
Zitcomfort
En dan is er nog het zitcomfort. Zelfs de meer ‘conventionele’ voertuigen van Citroën hebben grotere zitplaatsen dan auto’s van andere fabrikanten. De toewijding van Citroën op het gebied van zitcomfort is al lang ingeburgerd. Zo was er in de Traction Avant uit 1934 een nieuw ontwerp van het stoelframe en het kussen. De 2CV zou een ‘eerste’ ontwerp creëren met stoelen in hangmatstijl, die zowel zeer comfortabel als afneembaar waren. Stoelontwerpen bieden nog steeds de traditionele zachte, maar ondersteunende kenmerken van Citroën, gecombineerd met speciale bekledingen, nieuwe kenmerken en veiligheidsbewuste ontwerpen. Tegenwoordig zijn geavanceerde ophangingen en structuren verbonden met een reeks cabinefuncties zoals verstelbare lendensteunen, elektrische massagestoelen, elektrisch verstelbare voetsteunen en zelfs een ‘relax’-functie. Rijcomfort is voor Citroën net zo belangrijk als altijd.
(persbericht)