Aan de start van de Aarova Rallysprint afgelopen zondag stonden onder andere Stefan Van Craenebroeck genavigeerd door co-piloot Han de Bock en dit met een EVO 7. Het duo eindigde op een 16de plaats algemeen. Christophe Panis genoot van de achterwiel aangedreven Volvo 240 Turbo en die had heel wat bekijks.
Geslaagde testsessie met het oog op 2019!
Na de breuk van de versnellingsbak tijdens de laatste proef in de Rallye Haute Senne werd deze volledig hersteld en vernieuwd zodat het SRP Racing team op zondag 9 september opnieuw aan de start kon staan van de Aarova Rallysprint. Een vrij korte maar technische proef die enkele tricky stukken bevat en die viermaal moest worden afgewerkt. Gezien het sterke startveld met vele R5’s, snelle Porsches, dikke BMW’s werd een realistische top 15 het einddoel maar de start verliep echter niet vlekkeloos.
”Na een goede verkenning op zaterdag kwamen we op zondagmorgen vol vertrouwen aan de start. Het middendifferentieel dat werd vernieuwd na Haute Senne bleek een rodageperiode nodig te hebben en functioneerde nog niet zoals het hoorde tijdens de eerste klassementsproef. De wagen brak in tragere situaties telkens zeer fel uit. We gingen zelfs tweemaal rond met zeker meer dan 40 seconden tijdsverlies tot gevolg. Op een Rallysprint moet je er vanaf het begin ‘bij’ zijn dus dan weet je dat een goed klassement reeds verloren is. Dus meteen de ideale gelegenheid om na nazicht tijdens de servicebeurt wat te testen met verschillende afstellingen en banden. We gaan wel nog trachten enkele goede tijden te rijden,” laat Stefan Van Craenebroeck weten.
Stefan en Han voegden daad bij woord en tijdens de tweede doortocht werd 40 seconden sneller afgeklokt wat resulteerde in een mooie 12de tijd algemeen. Copiloot Han is hiermee zeker tevreden: “De perikelen met het middendiff lijken van de baan. Tijdens de tweede reeks hebben we ons geconcentreerd op de rempunten. We rijden hier met andere remblokken dan in Haute Senne en het verschil in bijtkracht is toch duidelijk merkbaar. Ook probeerden we met succes andere banden uit achteraan. Ik denk wel dat het moeilijk wordt om onze tijden nog verder te verbeteren want het parcours komt er steeds slechter bij te liggen met overal veel kiezel op de weg.”
Tijdens de laatste twee doortochten werden geen risico’s meer genomen op deze vuilere stukken en werden de tijden dan ook niet meer scherper gesteld. “We hebben nog even een warm momentje gehad op de jump tijdens de derde proef,” zegt Han. “We hebben daar een iets andere lijn genomen dan bij de vorige passages waardoor de Lancer redelijk schuin en bruut landde. Gelukkig is Stefan ervaren genoeg om het voetje onder te houden. De Proflex schokdempers deden hier trouwens schitterend werk want de Evo gaf geen krimp!”
Na vier doortochten kon de SRP Evo VII op een zestiende plaats in het eindklassement in het gesloten wagenpark worden geplaatst. Missie bijna volbracht dus. See you in 2019!
Niet het volle potentieel kunnen tonen
Afgelopen zondag verscheen CELOPI Racing voor het eerst met een achterwielaangedreven wagen aan de start van een rally. In de Aarova Rallysprint bestuurde piloot Christophe Panis voor de gelegenheid de Volvo 240 Turbo van het Nederlandse team Bosscha Motorsport. “We hadden ons voorgenomen om rustig van start te gaan, want ik moest de wagen eigenlijk nog zo goed als volledig ontdekken en wennen aan de achterwielaandrijving. Al bij al verliep de aanpassing vrij vlot en genoot ik al snel van het ‘dwarse werk,” opent Christophe.
Helaas kon daarna nooit echt voluit worden gegaan met de originele Volvo, die heel wat bekijks kreeg. “Een haperende handrem zorgde tot twee keer toe voor tijdsverlies, maar vooral het vermogensverlies baarde kopzorgen. Door de sequentiële bak in de wagen kwamen we in Divisie 3 uit, maar daarvoor moest de turborestrictor aangepast worden van 38 naar 34 mm en dat verteerde de wagen niet goed. Chrono’s waren sowieso bijzaak, maar het is jammer dat we de pk’s misten om het volle potentieel van de wagen te kunnen tonen. Toch blikken we terug op een leuk RWD-avontuur dat misschien wel naar meer smaakt,” besluit Christophe Panis.