België is nog steeds vertegenwoordigd in DTM en dat uiteraard via het Mechelse RBM, één van de twee officiële teams van BMW in het kampioenschap. Aan het roer van de structuur staat nog steeds Bart Mampaey, de enige Belg die vandaag een echt Belgisch fabrieksteam leidt.
Bart, 2019 wordt een jaar van grote veranderingen voor DTM, maar wat met 2018?
“Er zijn dit seizoen ook behoorlijk ingrijpende veranderingen, met onder meer minder downforce voor de wagens, minder mogelijkheden om de aerodynamica te ontwikkelen en wagens die nog meer eenvormig zullen zijn, met nog een groter pakket aan gemeenschappelijke onderdelen. Hierdoor zal de competitiviteit nog toenemen, de wedstrijden nog spannender worden en dat alles zonder Balance of Performance. Bovendien is de gewichtsstraf geschrapt, waardoor we een uniek kampioenschap in de wereld zijn, met name zonder BoP en zonder straftijden of strafgewicht.”
En wat dan in 2019?
“De huidige krachtbron verdwijnt en wordt vervangen door een viercilinder met turbo, een technologie die we in de Japanse Super GT en DTM zullen zien, terwijl ook de andere elementen van de reglementen op elkaar worden afgestemd. Wat er concreet gaat gebeuren, wie waar zal rijden, daar kan ik niet op antwoorden, net als op de vraag wie Mercedes moet vervangen. Die informatie komt zeker nog, want de promotor ITR werk erg hard.”
Wat verwacht RBM, met twee echte rookies van het seizoen?
“Naast onze routinier Bruno Spengler, zijn er inderdaad Philipp Eng en Joel Eriksson, die nog geen meter in competitie in DTM hebben gereden. Maar de testen waren goed en we gaan meteen trachten om vooraan mee te racen, dat is ook wat BMW van ons verwacht. Maar verder dan die eerste race en onze ambities daar, kan ik niks zeggen. Over een titel spreken is nu gewoon niet mogelijk… Mensen zeggen wel dat René Rast, de kampioen van 2017, ook een rookie was, maar hij reed al twee races in 2016!”
Waarom moeten we naar DTM komen kijken?
“Kijk, we hebben een rits ex-F1-rijders, toppers uit andere takken van de autosport, drie merken die extreem aan elkaar gewaagd zijn, mooie meetings, publiekgerichte evenementen en een globaal zeer professioneel kampioenschap, wat wil een autosportliefhebber nog meer?”