Home > #Hoofdnieuws > Monaco: het anachronisme van de F1

Monaco: het anachronisme van de F1

[et_pb_section admin_label=”section”][et_pb_row admin_label=”row”][et_pb_column type=”4_4″][et_pb_text admin_label=”Tekst” background_layout=”light” text_orientation=”left” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”]

Kent u Grover Williams? De kans is zeer groot dat u deze illustere piloot niet kent. Toch was hij, als privé-rijder met een Bugatti,de eerste winnaar van de Grote Prijs van Monaco in 1929. De Automobiel Club van Monaco was één van de kleinste binnen Europa. Om het vorstendom de nodige prestige te geven vatte de president van de ACM het plan op een wedstrijd te organiseren doorheen de straten van het kleine koninkrijk. Grover Williams won dus en samengevat kan men stellen dat de rest geschiedenis is, want in al dan niet zwaar gewijzigde vorm, is de race nog altijd present op de moderne F1-kalender .

Monaco is altijd een buitenbeentje geweest en alleen al het beeld van krachtige racemachines door de nauwe straten te sturen maakte Monaco van bij aanvang de “race van het jaar”. Nelson Piquet beschreef met humor het gevoel het beste toen hij zei dat F1 rijden in Monaco een beetje was “als proberen een fiets te rijden in je living”…Toch zou meer dan één piloot graag één of meerdere van zijn overwinningen ruilen tegen één overwinning in het vorstendom. De brute paardenkracht op het Monegaskische plaveisel krijgen is een probleem van alle tijden. Misschien hebt u al de bekende foto’s gezien genomen in de jaren 30. Mercedessen en Auto Unions, toch wagens die de 400 PK benaderden, op de glimmende stenen van de weg aan de haven, natgespat door het zeewater dat tegen de rotsen kolkte. Ook in 1950, bij de eerste uitgave van het wereldkampioenschap F1 was Monaco van de partij. Maar aan de chicane bij de haven zorgde het zeewater voor een dusdanig glibberige baan dat van de koplopers enkel Fangio kon ontsnappen aan een carambolage. De toon was daarmee gezet. Monaco was gevaarlijk. Al in 1950 gingen er stemmen op om niet meer in Monaco te rijden omdat de baan ongeschikt was voor de “moderne” racerij. Monaco verdween vervolgens 5 jaar lang uit de kalender om pas in 1955 terug te keren.

Ook dan ontsnapte men aan drama’s toen in 1955 Ascari aan de haven de chicane miste en met wagen en al de zee indook. Hij kon zich gelukkig bevrijden uit de wagen en naar de kant zwemmen. Hetzelfde kunststukje werd nogmaals herhaald in 1966 door Hawkins, die ook zonder kleerscheuren weer boven water kwam. Maar men kan het noodlot niet blijven ontlopen en in 1967 sloeg het ongenadig toe. In de 80ste ronde miste de moegestreden Bandini, in achtervolging op leider Hulme, de chicane. Zijn wagen raakte een strobaal en sloeg overkop. De Ferrari ontplofte als een brandbom en Bandini zat klem in het laaiende wrak. De hele Grand Prix wereld kon toekijken hoe baancommissarissen traag en onbeslist reageerden en hoe pas minuten later het inferno was bedwongen en men de zwaargewonde Bandini uit het wrak kon halen. Al die tijd ging de wedstrijd (over 100 ronden, meer dan 3 uur!) gewoon door. Bandini overleed drie dagen later in het hospitaal tengevolge de opgelopen brandwonden.Het ongeluk was te wijten aan een beoordelingsfout van Bandini, een fout die gemaakt werd door totale uitputting. Het was dan ook de rechtstreekse aanleiding om op F1 wedstrijden voortaan een tijdslimiet te zetten. Vanaf nu zou een wedstrijd nooit meer langer dan twee uur duren. En het prestige van Monaco kreeg een deuk. Niemand reed graag op die gevaarlijke straten.

Maar of er dan kon geracet worden? Reken maar… Het volstaat de briljante overwinning van Stirling Moss te bekijken, in zijn verouderde Lotus18, terwijl hij kansloos werd geacht tegen de Ferrari oppermacht in 1960. De run van Jochen Rindt in 1970 toen hij een ongenaakbare Jack Brabham nog in de laatste ronde kon inhalen. Een overwinning in 1981 van Gilles Villeneuve, de eerste voor de Ferrari Turbo, op een a-typische omloop voor de turbo’s. Of de chaotische race in 1982 toen de leiding in de laatste 3 rondes driemaal van handen wisselde en Ricardo Patrese tot zijn grote verbazing naar de koninklijke box werd geloodst om zijn overwinningsbeker in ontvangst te nemen. En wie zich kon bedwingen, zijn machine ronde na ronde uit de vangrails kon houden, sturende tot op de millimeter nauwkeurig, twee uur van complete concentratie, ja… die kon winnen, dat waren de grootmeesters. Graham Hill stak er met kop en schouders bovenuit met zijn 5 overwinningen. Tot Senna kwam.

Senna en Monaco: dat is een aparte love-story. In 1984, in pas zijn 4de Grand Prix, reed hij in de een onwerkelijke zondvloed resoluut op de leiding af. Zijn bescheiden Toleman met 4 cylinder Hart turbo pakte maar liefst 4 seconden per ronde af van Prost in zijn oppermachtige McLaren met Porsche turbo. Er kwam een rode vlag en een wanhopige naar de koersdirectie zwaaiende Prost aan te pas om hem van een overwinning te houden. Boontje komt om zijn loontje en Prost won dan misschien wel de GP maar de uitgedeelde halve punten kosten hem op het eind van 1984 de wereldtitel. In 1987 haalde Senna op reguliere wijze de overwinning binnen. 1988 zag hem in volle strijd om de titel. Zoals verwacht was Senna in Monaco onaanraakbaar. Hij gaf teamgenoot en rivaal Prost dan ook regelrechte rijles. Er zijn nog 11 rondes te gaan en Senna heeft een ontzaglijke voorsprong op Prost bij elkaar maar Senna blijft gaan. Rekordronde na rekordronde…tot hij bij de bocht aan de tunnel opeens onverklaarbaar wijd loopt en de kant raakt. De droom is uit. Prost wint, Senna geeft op. Senna gaat onmiddellijk naar zijn appartement, sluit zich voor uren op, praat dagenlang met niemand. Hij heeft naar eigen zeggen een “mystieke” ervaring. Bij de volgende Grand Prix zien we een herboren Senna. Vastberaden. Volwassen. Weg is de wildebras, weg de jeugdzondes van enkele weken ervoor. Vanaf 1989 is Senna in Monaco de oppergod. Niets of niemand kan hem de overwinning wegpakken. Ook niet Mansell in 1992 en god weet dat hij heeft geprobeerd. Legendarische zijn de laatse 10 rondes. Mansell in de supermachtige Williams Renault heeft moeten pitten en zit over de hele achterkant van de McLaren van Senna. Maar op Monaco is er geen doorkomen aan. Ook niet voor Prost en Hill met de mogelijk nog betere Williams Renault in 1993.

Soms beleven we grootse autosportmomenten in de straten van Monaco, maar meestal kunnen we enkel genieten van ’s werelds snelst voortbewegende reclame-karavaan. Monaco is zeker vandaag een anachronisme, een dinosaurus uit het verleden die op één of andere manier de reis naar onze tijd heeft overleefd. Hoe dan ook, voor het geldhongerige F1 circus is Monaco de parel in de kroon. Voor de sponsors een absolute must, in Monaco moet je worden gezien! En dus zal Monaco, als een overblijfsel uit het verleden nog wel een ganse tijd in de F1 kalender opgenomen blijven.

[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]

You may also like
De autosport dit weekend: startlicht voor de eenzitters
In een notendop: F1
F1 Bahrein: Drugovich vervanger voor Stroll
F1 Bahrein: wat leren de testdagen ons?