Home > Circuit > Autosportwereld sprak met Ugo De Wilde

Autosportwereld sprak met Ugo De Wilde

Op zijn 14de en iets minder dan vijf maanden zal Ugo de Wilde op 16 april in Nogaro de jongste eenzitterrijder ter wereld worden voor het autosportjaar 2017. Hij wil uiteraard in de voetsporen treden van Stoffel Vandoorne, zelf kampioen in de F4 FFSA Academy in 2010, maar de ex-karter houdt beide voeten stevig op de grond. Hij begint aan zijn seizoen vooral om te leren.

Ugo, hoe verloopt de overstap van de kart naar de eenzitters?

“Tot dusver gaat alles zeer goed. Ik ga stap voor stap en ik ben op de goede plek om veel te leren. Ik kon in eerste instantie genieten van de goede raad van Rodolphe Koentges, die me vorig jaar in Mettet met een toerwagen leerde rijden, waarna hij de eerste was die me overtuigde om van de karting naar de eenzitters over te stappen. Ik heb eerst wat uren gereden met een kleine eenzitter van 115 pk, waarop ondertussen al 2000 kilometer volgden, in goed zes testdagen, met de Formule 4. Iedere ronde, iedere sessie voel ik dat ik progressie maak en dat de tijden verbeteren. Tijdens de enige collectieve test van de Academy in Le Mans zat ik regelmatig in de top 10 en eindigde ik op zeven tienden van de snelste tijd van Antoine Hubert (ex-winnaar in 2013 en vandaag met ART in GP3) en de tweedejaars Hugo Chevallier. Het verschil leek groot voor me, maar de waarnemers legden me uit dat een circuit van vier kilometer geen kartingpiste van één kilometer is…”

Waar zit het grootste verschil met karting?

“In het begin zou ik zeggen de bochtensnelheid. De eerste maal een bocht aan 200 km/u nemen, deed me iets. Vandaag is dat al anders en let ik er niet meer op. De acceleratie is anders, je hebt niet die enorme opeenvolging van situaties in een F4 tegenover een kart, daar gebeurt alles sneller na elkaar. De F4 is ook niet zo krachtig. De snelheid waarmee je de bochten aansnijdt, is dus uiterst belangrijk. Niet te snel, natuurlijk, anders beland je in de zandbak… De zichtbaarheid in een eenzitter is verder minder goed, je kan niet zo eenvoudig inschatten waar je zit tegenover je concurrenten. Ik moet me echt nog aan de afmetingen aanpassen. Wat ik goed vind, zijn de achteruitkijkspiegels. Nu, sowieso, met de HANS is het onmogelijk om je hoofd te draaien.”

Is karting minder of meer fysiek?

“Er is minder grip als je met een eenzitter rijdt, zeker als je dat vergelijkt met pistes als Bahrein of La Conca. Ik zal me in een eenzitter alvast geen pijn aan mijn ribben doen. Het spierwerk is echt iets anders, de armen en de nek moeten steviger zijn vanwege de hogere G-krachten.”

Volg je een bepaalde opleiding?

“Ik heb behoorlijk wat getraind tijdens de wintermaanden. Ik heb de kans gehad om een stage te doorlopen in Italië, met Beppe Sebastiani, de patron van Shape Driver, het bedrijf dat zich bezighoudt met de rijders van Haas GP, Esteban Guttierrez en Kamui Kobayashi of de piloten van Toyota in het WEC. Ik heb daarnaast een sportieve evaluatie gedaan tijdens mijn stage aan de FFSA Academy in Le Mans, waar ik kon vaststellen dat ik misschien de jongste was, maar zeker niet de minst sterke. Ik doe ook iedere dag aan sport in de gymzaal. Ik neem maar één snipperdag per week… Volgende week ben ik weer in Le Mans voor een nieuwe stage en een laatste testdag met de F4 voor de meeting in Nogaro.”

En de school?

“Ja, dat lukt. Ik heb een topsportstatuut, wat me toelaat om een aantal dagen per jaar afwezig te zijn, maar ik moet wel met alles in orde zijn. De leerkrachten helpen daarbij, maar ook mijn vrienden in de klas. Het College in Don Bosco van Woluwé heeft Jacky Ickx als oud-leerling gehad, maar ook Thierry Boutsen en Didier De Radigues. Dat helpt.”

Tijdens het paasweekend maak jij je debuut in Nogaro. Wat zijn de ambities voor die première?

“Ik tel echt af! Ik heb een testdag op de korte omloop gehad en ik moet zeggen dat ik me er niet super voelde. De muren en de rails staan voor een debutant erg dichtbij. Ik zal sowieso kilometers tekort hebben. Maar anderzijds wil ik me geen druk opleggen. Ik zou graag binnen de seconde blijven van de snelste tijden en vooral de drie wedstrijden beëindigen zonder schade. Zo kan ik de nodige ervaring opdoen. Als ik dat weekend in de top 10 eindig, zal ik zeer gelukkig zijn voor een première.”

En voor de rest van het kampioenschap?

“Dit jaar zijn er zes rijders die voor een tweede seizoen aantreden en dus meer ervaring hebben. Sommigen hebben zelfs een testwagen gekocht om in de wintermaanden te kunnen trainen. Het verschil kan dus groot zijn, zeker op omlopen die ik nog niet ken, zoals Monza, Pau, Le Castellet of zelfs Francorchamps. We hebben amper een halfuur vrije training, het zal dus niet evident zijn om meteen in het ritme te zitten. Bovendien zijn de private testen op die omlopen vanaf 1 april verboden. Ik ga dus oefenen op de simulator iPerformance Racing van Wolfgang Reip. Ik klaag niet, want het feit dat ik hier sta, is op zich een overwinning, mede dankzij mijn partners en de familie. Ik wil dit seizoen als een leerjaar bekijken. Ik wil tegen het einde van het seizoen misschien al eens van een podium proeven, en me meten met de beste rookies. Niemand kende de Chinees Yifei Yé in 2015. Hij reed al in de F4 FFSA op 14 jaar en half. In 2016 won hij dan bijna alles. Ik wil kampioen worden in 2018 en deel uitmaken van het opleidingsprogramma van Renault F1.”

Wie zijn de favorieten dit jaar?

“Ik zou durven zeggen Hugo Chevallier, die zijn eerste F4-race reed in 2015. Hou ook rekening met Pierre-Alexandre Jean, Arthur Rougier en wereldkampioen karting Victor Martins, die vorig seizoen bij zijn debuut in Le Mans al op het podium stond.”

Leave a Reply