Voor dit Corona-verhaal gaan we niet heel ver terug in de tijd, al betrof het wel een ander tijdperk, zeker in de GT-racerij. We schrijven het seizoen 2008 en het FIA GT-kampioenschap was op zijn hoogtepunt, met een hele reeks topteams met stevige middelen, maar ook een familiaal Belgisch team. We keren terug naar Monza en de race waar David de diverse Goliath te grazen nam.
Foto’s: © Jurgen Evers
Het FIA GT beleefde zijn hoogdagen in de jaren 2007, 2008… tot het WK GT1 in 2010 het roer zou overnemen. “De GT1’s van die dagen waren fenomenale auto’s”, doet Xavier Maassen het verhaal. “Heel wat jonge GT-rijders van vandaag zijn zelfs een beetje jaloers op die bolides. Zelf heb ik het geluk gehad dat ik laatste jaren van de FIA GT heb meegemaakt. Ik kwam in 2007 uit de eenzitters, na twee seizoenen in de Formula Renault Eurocup en één seizoen in de World Series by Renault, maar ik besefte, samen met mijn partners dat GP2 en F1 budgettair onmogelijk waren. Tijdens het tussenseizoen 2007-2008 hebben we heel wat pistes verkend, met onder meer de Porsche Supercup, de Le Mans Series en de FIA GT. Het warme welkom door Stéphane Ratel, zijn professionele organisatie SRO en het feit dat je in GT1 voor de algemene zege reed, gaven de doorslag. Vervolgens was er het contact met SRT, een professioneel en tegelijkertijd familiaal team, goed gestructureerd ook. Via hun PR ben ik in de werkplaats terecht gekomen voor een afspraak. Ik heb ook andere teams gesproken, waaronder Vitaphone en Phoenix, maar SRT kreeg het voordeel. Zij hadden op dat moment ook Christophe Bouchut in huis, die toen echt top was. Ik herinner me dat ik, zeker in het begin, veel heb kunnen leren over racen met een GT.”
Het seizoen 2008 telde tien wedstrijden, op de 24 Uur van Spa na, allemaal races van twee uur, met twee verplichte pitstops. Het jaar startte in Silverstone: “Dat begin was al bijzonder goed, beter misschien wel dan we hadden durven hopen. De race was deels op een vochtige piste en SRT leverde voortreffelijk werk. Het viel me al snel op dat het er niet alleen intern heel professioneel aan toeging, waarbij Niels (de zoon van Patrick Selleslagh, de eigenaar van SRT) op technisch vlak echt fantastisch was. Het team kreeg ook veel steun van Pratt & Miller en K-Tech, wat toch ook een bevestiging was van hoe SRT gezien werd. Ondanks hun familiale structuur, kon het team mee met de grote teams. We werden in Silverstone vierde, op amper een viertal seconden van de tweede plaats, in handen van Michael Bartels en Andrea Bertolini in de Maserati MC12 en we waren de beste Corvette, voor onder meer Phoenix.”
In Monza lukte alles
De tweede afspraak van het seizoen was Monza, “een omloop waar de kwaliteiten van de Corvette C6.R zeker tot zijn recht kwamen: het vermogen en het koppel. De Maserati MC12 was bijvoorbeeld veel meer een soort prototype die het moest hebben van de snelle bochten. Overigens, die Corvette is de meest indrukwekkende racewagen uit mijn carrière. We waren in Monza van meet af aan op een bepaalde manier dominant, we reden net niet de polepositie, maar tijdens de race konden we eigenlijk, na een sterke start van Christophe, controleren. Ik reed tijdens mijn, lange, middelste stint helemaal alleen. Ik deed wat ik moest en vervolgens mocht Bouchut finishen. Eigenlijk was het op dat moment alleen nog maar hopen dat er niets zou fout lopen. De sfeer na de finish was enorm, de paddock en Ratel gunden ons die zege en het was uiteraard fantastisch.” De Fransman Bouchut vertelde destijds na de race het volgende: “De strategie van SRT was bijzonder goed, want de tijdswinst die we maakten, was grotendeels een gevolg van de strakke en goed geplande pitstop. SRT acteert misschien nog niet lang op internationaal niveau, maar hun ervaring in diverse nationale kampioenschappen is toch wel van tel. Ik kan niet anders dan hen feliciteren met het geleverde werk.”
Door die zege en de verdere resultaten in Adria en Oschersleben, zou SRT midden het seizoen naar de 24 Uur van Spa trekken als tweede in de stand, op amper twee punten van Vitaphone Maserati… “Iets wat we bij aanvang van het seizoen niet zouden hebben durven dromen”, aldus nog Maassen.
Bouchut
In Spa keerden de kansen voor het team uit Merchtem echter. Christophe Bouchut ging tijdens de kwalificaties hard van de baan aan Blanchimont en de Corvette C6.R diende in een ijltempo weer te worden opgebouwd. Xavier Maassen nam nog even de leiding van de race, maar na 12 ronden was het afgelopen voor de Amerikaanse GT. “Christophe was een vreemde man”, herinnert Maassen zich. “In het begin zaten wij in een goede balans, hij als leermeester, ik als leerjongen, maar naarmate ik groeide, werd het moeilijker werken. Hij was zeker niet de makkelijkste. Wat mij altijd zal bijblijven is hoeveel belang hij bijvoorbeeld hechtte aan familie, voor hem bestond er weinig anders. Anderzijds, die man heeft een enorm palmares en geloof me, hij was snel. In Brno heb ik me zo suf gepiekerd over bepaalde van zijn rempunten. Brno was trouwens ook ons tweede podium van het seizoen. Hoe dan ook, ik hou erg goede herinneringen aan dat seizoen over en het is mede richtinggevend geweest voor het vervolg van mijn carrière, met onder meer een tweede plaats in de GT1-klasse in Le Mans in 2009.”
In datzelfde seizoen 2009 werd Maassen vierde in het FIA GT-kampioenschap, ook met Corvette, maar in de kleuren van Luc Alphand. In 2010 wint Maassen, samen met Corvette, SRT en Jos Menten één van de twee races van de Belgische manche van het WK GT1 op Spa-Francorchamps. SRT van zijn kant won in San Luis in 2012 de allerlaatste wedstrijd ooit van het WK GT1, met de Nederlanders Yelmer Buurman en Francesco Pastorelli, uiteraard met Corvette.