Dat Mercedes de Formule 1 overheerst sinds het turbo-hybride tijdperk in voege kwam, is een gegeven feit. De Grote Prijs op Silverstone van komend weekend wil een viering zijn van het 70-jarig bestaan van het wereldkampioenschap F1 en zal wellicht een Mercedes zege te zien krijgen. Maar de Duitse constructeur was er helemaal niet bij in die eerste Grote Prijs, en zelfs niet in de eerste jaren van de Formule 1.
(foto: ©Lothar Spurzem op en.wikipedia.org)
Inderdaad. De geschiedenis van Mercedes in de moderne Formule1 begint pas in 1954. Dat had zo zijn redenen, waar we onmiddellijk nog even op terugkomen. Maar de opmars van de Duitse constructeur, die zijn debuut maakte in de Franse Grand Prix van 1954, was indrukwekkend en de overeenkomsten met vandaag zijn talrijk.
Van onoverwinnelijk tot…uitgesloten
De echte geschiedenis van Mercedes in de racerij begint uiteraard zeer vroeg. Een “Benz” wagen reed al mee in de allereerste autorace in de geschiedenis, Parijs-Rouen in 1894 (Emile Roger eindigde veertiende). Emile Jellinek reed de eerste echte race Mercedes, de Simplex, onmiddellijk naar een eerste zege bij zijn debuut in de Nice-Le Turbie heuvelklim in 1902. In 1926 fusioneerden Mercedes en Daimler-Benz tot één bedrijf. Het was in de jaren 30, en met de financiële steun van het nazi-regime dat Mercedes en concurrent Auto Union onoverwinnelijk werden. De reglementering veranderde in 1933 van Formula Libre (zeg maar…alles toegelaten) naar een beperking tot 750 kg minimumgewicht. Het was een formule waarin de Duitse constructeurs excelleerden met de in 1934 nieuw geconstrueerde eenzitters, die in 1938 een nooit geziene 600 pk op de baan legden. De dominantie maakte dat men ging zoeken naar een nieuwe “formule” die gebaseerd was op motorinhoud en die later tot “formule internationale numéro 1” zou leiden, ofwel…Formule1. De gewichtsformule gaf het ontstaan van de “zilverpijlen”, toen er werd beslist om alle witte, loodhoudende verf van de 751 kg wegende Mercedes W25 te schrapen voor de Eifel Rennen in 1934. De wagen haalde daarna de keuring en vanaf dan reden de Duitsers in de oorspronkelijke, ongeverfde metaalkleuren. Of dit nu voor de wedstrijd gebeurde, of dat het al in de fabriek was uitgevoerd, wordt trouwens nergens bevestigd. Maar als legende kan het tellen. Vooral omdat de “zilverpijlen” het Europese kampioenschap wonnen met de Duitser Rudolf Caracciola in 1935, 1937 en 1938. Het werd niet gehouden in 1933 en 1934. In 1936 won Bernd Rosemeyer met een Auto Union. In 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit en stopte alle race activiteit.
Heropstanding met de W196
Na de oorlog kwam men terug op de Formule 1 regelgeving, waarvan de basis was gelegd in 1939. Het was de Italiaanse markies Antonio Brivio-Sforza die binnen de nieuwe FIA opperde een wereldkampioenschap op te richten voor rijders. Duitsland was echter uitgesloten van deelname. Dat had uiteraard alles te maken met de oorlog en zijn gevolgen. De bonden waren ontbonden, instanties werden “gedenazificeerd”. In 1952 nam de gealliëerde bezetting van (West) Duitsland een einde en dus konden er vanaf 1953 weer plannen worden gemaakt. In 1954 debuteerde het Mercedes F1 team in de Franse Grand Prix in Reims met de vreemde Mercedes “Streamliner” (een F1 auto met een carrosserie en dus “gesloten” wielkasten), onder de legendarische Alfred Neubauer die ook al in de jaren 30 het team leidde, en met een zege van Fangio. Er volgden nog zeges in Duitsland, Zwitserland en Italië. Fangio sloot het debuutjaar van Mercedes af met de wereldtitel. Voor succes in de Britse Grand Prix moest er worden gewacht tot 1955. Een boerenjaar voor Mercedes met een nieuwe titel voor Juan Manuel Fangio. Die werd één keer verslagen door zijn teamgenoot Stirling Moss, en wel in de Britse Grand Prix. In een fel besproken race reden Fangio en Moss wiel aan wiel. 65 jaar geleden won Sir Stirling Moss de British Grand Prix. De gelijkenissen zijn legio: de indrukwekkende dominantie van Mercedes, de onverslaanbare grootmeesters als Fangio en Hamilton, de onderschatte “helpers” als Moss en Bottas…
Maar voor u vlag en wimpel boven haalt om te vieren, weet wel dit: de Britse Grand Prix van 1955 werd niet gehouden op Silverstone, maar wel op Aintree, een circuit dat deels aanleunde bij de befaamde paardenrenbaan en die toen in de onpare jaren de Britse Grand Prix mocht organiseren. Dat gebeurde in 1955, 1957, 1959, 1961 en 1963.