Het is promotor Andy Jaenen die een dag na een mooie editie van de Eleven Sports 24 Hours of Zolder zelf de vragen stelt over de toekomst van de race. Het zijn pertinente vragen, waarop er geen eensluidend antwoord is.
“Ditmaal overleefden de prototypes”, zet Jaenen op zijn eigen Facebookpagina. “Wat zal 2018 brengen? Meer wagens van Norma en Ligier? Moeten we de zaken laten zoals ze dit jaar waren? Moeten we iets doen met de normtijd? Zullen de prototypes het overleven als we geen normtijd meer laten of een lagere normtijd? Gaan er nog wel GT’s zijn als we sneller gaan? En wat met de superpole?”
Het zijn de logische vragen na een editie die misschien wel een scharnierjaar zal blijken zijn. Want niet alleen won een prototype de race, in de top-6 van de algemene uitslag vinden we nog maar één GT, de Porsche van MExT Racing en op de wat vreemde Radical diesel na, zaten alle prototypes dus vooraan.
“Volgend seizoen zien we drie, vier van die open prototypes meer”, weet Frank Thiers, ondertussen ook al drievoudig winnaar van deze race. “En de normtijd is voor mij perfect, de auto’s kunnen dat aan, we hebben een mooie strijd en misschien gaan ze wel iets doen aan onze tankinhoud of zo, waardoor de verschillen met de Porsche 911 kleiner worden. Maar het zal sowieso moeilijk worden om met een GT nog de race te winnen en dan is er nog het feit, dat die Porsche duurder zijn om mee te racen…”
En inderdaad, daar knelt het schoentje. “Want waarom nog deze budgetten investeren, als we toch niet meer kunnen winnen”, vertelde een duidelijk ontgoochelde Patric Derdaele op het einde van de wedstrijd in zijn prachtige box. “Wat je hier allemaal ziet, kost veel geld en we kunnen niet meer winnen… Ik denk dat ze de prototypes een afzonderlijk kampioenschap met gescheiden races moeten geven.”
Komt daarbij dat 2018 in principe het laatste van de lopende drie jaar van het huidige reglement is, waarna er mogelijk weer een periode van drie jaar zal volgen, maar uiteraard volgens welke krijtlijnen? Mogelijk is de aankondiging daarvan op korte termijn even belangrijk als te weten wat er volgend jaar mogelijk wordt aangepast.
De organisator heeft dus een harde noot om kraken en moet tevens een oog hebben voor het dalend aantal deelnemers (van 61 in 2015 naar 43 nu), volgens veel van de aanwezige kleinere teams het gevolg van de plots stevig gestegen inschrijvingsgelden.
Carlo Izelaar van het afwezige Offenga BMW team bevestigt die visie die we afgelopen weekend vaak hoorden: “De kleinere teams hebben over het algemeen ook een (veel) lager budget en kunnen bijvoorbeeld niet eens de helft van de bandenrekening van de 991’s betalen. Zou het mogelijk zijn om die klassen wat subsidie te geven door onderscheid in het inschrijfgeld te maken? Dat werkt prima in de VLN. De prijsstijging van 2014 tot 2017 heeft ons in ieder geval de tent uitgejaagd.”
Rest er nog een opvallende vaststelling. Op de tiende plaats van de algemene uitslag vinden we 5 gentlemen drivers in een Porsche Cayman GT4. PG Motorsport reed een haast feilloze race, de wagen legde amper 20 ronden minder af dan de winnende Porsche GT3 Cup van 2016 en was ‘best of the rest’ achter de proto’s en de Porsche 991 Cup.
“Het budget van onze wagen was om en bij de 60.000 euro, minder dus dan een prototype of 911 GT3 Cup”, licht Sven Van Laere, één van de rijders van het team ons in. “Dat is een correct budget, temeer dat onze wagen geen krimp gegeven heeft, nog motorisch, nog qua aandrijving. Ik ben zelf voorstander van een formule met GT4, dat hoeft geen betoog.”
Last but not least een woordje over de superpole, een mooi idee, met veel spektakel, maar bij voorkeur bij daglicht en met de fans in de tribune zoals het geval was bij de start van deze editie van de Limburgse klassieker!