[et_pb_section admin_label=”section”][et_pb_row admin_label=”row”][et_pb_column type=”1_4″][et_pb_image admin_label=”Afbeelding” src=”http://www.autosportwereld.be/wp-content/uploads/2017/03/neve-f3.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” animation=”left” sticky=”off” align=”left” force_fullwidth=”off” always_center_on_mobile=”on” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”] [/et_pb_image][et_pb_image admin_label=”Afbeelding” src=”http://www.autosportwereld.be/wp-content/uploads/2017/03/met-de-Brabham-BT44-1976.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” animation=”left” sticky=”off” align=”left” force_fullwidth=”off” always_center_on_mobile=”on” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”] [/et_pb_image][et_pb_image admin_label=”Afbeelding” src=”http://www.autosportwereld.be/wp-content/uploads/2017/03/Neve-met-Williams-1977.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” animation=”left” sticky=”off” align=”left” force_fullwidth=”off” always_center_on_mobile=”on” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”] [/et_pb_image][et_pb_image admin_label=”Afbeelding” src=”http://www.autosportwereld.be/wp-content/uploads/2017/03/belle-vue.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” animation=”left” sticky=”off” align=”left” force_fullwidth=”off” always_center_on_mobile=”on” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”] [/et_pb_image][et_pb_image admin_label=”Afbeelding” src=”http://www.autosportwereld.be/wp-content/uploads/2017/03/met-de-Khausen-F2.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” animation=”left” sticky=”off” align=”left” force_fullwidth=”off” always_center_on_mobile=”on” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”] [/et_pb_image][et_pb_image admin_label=”Afbeelding” src=”http://www.autosportwereld.be/wp-content/uploads/2017/03/Neve.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” animation=”left” sticky=”off” align=”left” force_fullwidth=”off” always_center_on_mobile=”on” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”] [/et_pb_image][et_pb_image admin_label=”Afbeelding” src=”http://www.autosportwereld.be/wp-content/uploads/2017/03/zolder-1977.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” animation=”left” sticky=”off” align=”left” force_fullwidth=”off” always_center_on_mobile=”on” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”] [/et_pb_image][et_pb_image admin_label=”Afbeelding” src=”http://www.autosportwereld.be/wp-content/uploads/2017/03/monza-1977.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” animation=”left” sticky=”off” align=”left” force_fullwidth=”off” always_center_on_mobile=”on” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”] [/et_pb_image][et_pb_image admin_label=”Afbeelding” src=”http://www.autosportwereld.be/wp-content/uploads/2017/03/opnieuw-pech-met-de-March.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” animation=”left” sticky=”off” align=”left” force_fullwidth=”off” always_center_on_mobile=”on” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”] [/et_pb_image][et_pb_image admin_label=”Afbeelding” src=”http://www.autosportwereld.be/wp-content/uploads/2017/03/khausen-F2-1979.jpg” show_in_lightbox=”off” url_new_window=”off” use_overlay=”off” animation=”left” sticky=”off” align=”left” force_fullwidth=”off” always_center_on_mobile=”on” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”] [/et_pb_image][/et_pb_column][et_pb_column type=”3_4″][et_pb_text admin_label=”Tekst” background_layout=”light” text_orientation=”left” use_border_color=”off” border_color=”#ffffff” border_style=”solid”]
“Het is een trieste dag. Ik vernam net dat Patrick Nève is overleden. Het was iemand die een grote rol heeft gespeeld in mijn leven, en vooral dan in het midden van de jaren 70. Hij reed Formule Ford in Engeland en had beslist zich terug te vestigen in België. We sloten een deal en richtten samen Impromo op. De burelen waren op de Louizalaan in Brussel. Ik was 18 jaar, hij 26. We verkochten sportartikelen uit Engeland, en dat draaide goed. Hij keerde snel terug naar Engeland om in de Formule 3 te gaan rijden. Hij lukte enkele goede resultaten in de F3, F2, GT. Ik herinner me zijn eerste jaar in de Formule 1 bij Williams. Het had zijn sponsors een astronomisch bedrag gekost van … 300.000 euro (dat betaalt men tegenwoordig voor een seizoen in de Formule Renault!). Ik zal je nooit vergeten Patrick. En je zal altijd een echte plaats hebben in de geschiedenis van de Belgische autosport. Doe daarboven de groeten aan je broer Guy. Ik reed 20 meter achter hem toen hij zijn noodlottig ongeval had in Chimay. Ik zal hard aan jullie twee denken en ik moet toegeven dat ik me deze middag maar eerder slecht voel.” (Pascal Witmeur, 13 maart 2017)
Patrick Marie Ghislain Pierre Simon Stanislas Nève de Mévergnies was zijn volledige naam. Hij was afkomstig uit een gevestigde Luikse familie maar de jongeman kreeg al vroeg het virus voor de autosport te pakken. Hij besefte dat Engeland de plaats was waar je naartoe moest als je het in die dagen wilde maken in de racerij. Hij vertrok dus in 1969 naar Snetterton, waar hij zich op een blauwe maandag aanmeldde bij de Jim Russell Racing School. “Jim was er niet en ik wachtte 6 uur lang in de garage op zijn terugkeer“, vertelde Patrick Neve later in een interview. “ik vroeg hem of ik er kon werken. Hij trok me mee naar de garage, zei me ‘here are the cars’ en verdween weer. Ik begon met allerlei klusjes maar kon later werken aan de wagens en werd uiteindelijk race-instructeur.” Jarenlang woonde hij op kamers, deed klussen, veegde de vloer, knipte de hagen.. alles om geld te vergaren met slechts één doel: racen en de F1 bereiken. Via de school reed hij Merlyn Formula Ford’s en haalde in 1974 de STP titel Formula Ford (op Lola T340). Dan ging het naar de Formule 3 op allerlei machines en werd hij 4de in het Europese kampioenschap. Er volgde een test voor Brabham, hij schreef zich in voor meerdere races buiten kampioenschap maar werd terzijde geschoven voor de rijke Spanjaard Emilio de Villota (wiens dochter Maria decennia later eveneens zou racen en zelfs een dramatisch afgelopen testrol in de F1 kreeg).
Die eerste Grand Prix kwam er in 1976, op 16 mei in Zolder, destijds de piste in België die synoniem stond met autosport. De sport stond volledig in het teken van het legendarische gevecht om de titel tussen Lauda en Hunt, met de gekende dramatische ontwikkelingen later op het seizoen. Neve had een zitje bemachtigd in het kersverse team van Mike Ralph en John McDonald, RAM racing. Hij kreeg een privé-ingeschreven Brabham BT44 met de gebruikelijke Cosworth motor in handen. Die F1 wagen was al in gebruik sedert 1974 maar had de Britse constructeur in 1975 nog een derde plaats in het WK opgeleverd. Daarna werden de wagens, in de verbeterde B-versie, doorverkocht aan RAM. De nieuwe renstal liet een resem aan betalende rijders de revue passeren. Emilio de Villota en de Zwitser Loris Kessel hadden het mogen proberen in de voorafgaande GP van Spanje, maar geen van beiden nam de horde van de kwalificaties.
Na twee Zolderse vrije trainingen en de kwalificatie op zaterdag plaatste Neve zich op een 19de startpositie, voor zijn teamgenoot Kessel (23ste). Straffer nog, de bekendste racebelg, Jacky Ickx, bezig aan een kwakkelseizoen met het toen nog groen achter de oren zijnde Williams, geraakte zelfs niet door de kwalificatie. Ook Emerson Fittipaldi, de dubbele wereldkampioen, bleef met de eigen gecreëerde FD04 aan de kant. De race, gewonnen door Niki Lauda op Ferrari, duurde voor Neve 27 rondes tot de aandrijfas het begaf. Maar hij bleef al die tijd wel voor zijn Zwitserse teamgenoot. Voor de Franse Grote Prijs verving Patrick Neve Chris Amon bij Ensign. Een wagen die makkelijker te kwalificeren leek. De grote Chris Amon haalde er een paar top 10 plaatsen uit, maar de Nieuw-Zeelander was op dat moment van een heel ander kaliber. Een grote kampioen in de nadagen van zijn carrière. Op Le Castelet lukte Neve een voorlaatste start- en finishplaats.
Voor 1977 leken de zaken zich beter aan te kondigen. Patrick Neve kreeg een plaats in de Formule 2, met een fabriekswagen van March, en had een budget rond met de brouwerijgroep Belle-Vue. Hij kon aan de slag bij Williams. Die was bezig aan de ontwikkeling van de (wat later bleek, zeer succesvolle) Williams FW06. Neve moest echter aan het werk met een door Williams gekochte March 761 (die overigens helemaal niet “nieuw” bleek te zijn). De wagen was fragiel en de Formule 2 onderdelen die erop werden gebruikt, gingen snel stuk. Ook een B-versie bracht geen zoden aan de dijk. Neve pikte aan met de start van het Europese seizoen, de GP van Spanje begin mei, en meldde zich ook in Frankrijk, Zweden, Engeland, Duitsland, Oostenrijk, Italië, Nederland, de USA en Canada. De 7de plaats in Monza, gehaald vanaf de laatste startplaats, zou zijn beste resultaat in de F1 blijven. Enkele 10de plaatsen, drie non-kwalificaties, een resem pech en een aanvaring met Scheckter in Oostenrijk waren voor het overige de magere balans. Het pleitte nochtans voor Neve dat hij de March hoedanook op de grid kreeg want andere Belgen die hun kans waagden raakte niet voorbij de kwalificaties (Bernard De Dryver op March 761 en Teddy Pilette op BRM). Williams had voor 1978 de vetpotten van de Saoedische sponsoring aangeboord (waaronder ook de familie Bin Laden behoorde! Al had dat toen nog geen betekenis) maar schoof Neve opzij voor de Australiër Alan Jones, die twee jaar later wereldkampioen zou worden met hen. Neve verhuisde naar de F2, de geldstroom droogde op en voor 1979 verscheen hij nog bij het opkomende Khausen in de F2. Maar daarna keerde hij zich naar autosportmanagement, toerwagenraces (ETCC, 24u Spa), enkele deelnames aan Le Mans en de Belgische racerij. Zijn broer Guy, een begenadigd toerwagenracer, kwam om het leven in 1992 bij een zware crash op het stratencircuit van Chimay en daarna trok ook Patrick zich langzaam terug uit de racewereld.
Met Patrick Neve verdwijnt een racer van een heel andere generatie, toen racers nog romantische helden waren, de F1 nog kon bereikt worden vanuit een postje als garagehulpje… Maar waar de naijver en keiharde competitie evenzeer heersten, de sport wereldkampioenen vormde en in zijn spoor ook een heleboel passanten achterliet. Patrick Neve hield op zijn ééntje België op de F1 kaart in die periode tussen de “oude” generatie Ickx en de nieuwe generatie Tassin-Theys-Boutsen.
(internet photos in spirit of fair use)
[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]
