Johnny Dumfries reed slechts 15 Grote Prijzen in zijn carrière, en hij kwam niet verder dan een vijfde plaats in de Grote Prijs van Hongarije in 1986. Maar hij zal altijd in de herinnering van de racefans blijven als de adellijke teamgenoot van Ayrton Senna.
foto: ©pinterest /in spirit of fair use
John Colum Crichton-Stuart, was ook gekend als de Graaf van Dumfries, en was lid van de Schotse adel. Later werd hij de zevende markies van Bute, een klein eiland in Schotland. Hij gebruikte zijn titels echter nooit en ging door het leven en doorheen zijn racecarrière als Johnny Dumfries, en later als John Bute.
Johnny Dumfries was een van de leden van het “rat pack”, een clubje aan Britse rijders die mid jaren 80 op weg waren naar de Formule 1. Onder hen zagen we Johnny Herbert, Martin Donnelly, Damon Hill en Perry McCarthy. De iconische zwarte John Player Special Lotus met Renault turbomotor werd in 1986 gezien als een bolide die mogelijk supertalent Ayrton Senna naar een wereldtitel kon brengen. Toen de Braziliaan een teamgenoot moest kiezen stelde hij een duidelijke veto aan de komst van de getalenteerde Derek Warwick. De naam Johnny Dumfries kwam al snel in beeld. De F1 debutant werd door Senna niet als een bedreiging gezien en volgend op de absolute “nummer 1” status van Senna binnen Lotus, bleek dat nadien ook het geval.
Van F1 naar Le Mans
Nochtans kwam Johnny Dumfries niet helemaal onbeslagen op het ijs. In 1984 werd hij vicekampioen in de Europese F3, en dat wilde toen wel wat zeggen, en domineerde hij de felbevochten Britse F3. Zijn daaropvolgend jaar in de F3000 en als testrijder bij Ferrari werd een zeer mager jaar, met weinig resultaten. Hij debuteerde dus in 1986 op de krachtige Lotus 98T Renault turbo en naast een van de beste rijders ooit. Op het einde van het seizoen kon hij enkel twee puntenfinishes voorleggen (5de in Hongarije en 6de in Australië) en kende de “schande” van de niet-kwalificatie in Monaco. Zijn F1 carrière stopte met de laatste Grand Prix van 1986. Maar Dumfries kreeg toch nog de kans zich te bewijzen, in de Prototype uithoudingsraces waar hij in 1988 met de Jaguar XJR-9M de 24 Uren van Le Mans won, met Jan Lammers en Andy Wallace. Nadat zijn vader overleed en hij markies werd stopte hij in 1991 met autosport en leidde een familieleven op het eiland Bute.
Recent kwam Dumfries nog in het nieuws toen hij in december 2020 de Corona regels overtrad en met een gezelschap naar Bute vloog. Over de omstandigheden van zijn plotse dood is weinig geweten. De familie bevestigde enkel dat Johnny Dumfries “na een korte ziekte” op 62-jarige leeftijd overleed.