“De wind heeft een veel grotere impact op de wagens want het belang van de aerodynamica is nog toegenomen“. Dat was ook het oordeel van Valtteri Bottas na de recente testritten op Bahrein. Vreemd toch dat de krachtigste racewagens ter wereld als speelkaarten in de wind flapperen? Of niet?
(foto: rv/pixabay)
De windvlagen in Bahrein waren zelfs niet zo spectaculair. Het ging om een goede 15 tot 18 mph, met enige marge dus een 25 à 30 km/u. Hoe kan dit zulke impact hebben op de ultra-grippy wagens? Uit diverse bronnen haalden we deze uitleg.
De grip is bijna compleet aerodynamisch gegenereerd op een moderne F1 wagen. Dat wil zeggen, door neerwaartse druk van vleugels, winglets en andere ondingen die over de F1 bolide staan verspreid. Vooral de voorvleugel en de daarachter liggende voortrein hebben hierin een grote rol. Wanneer er zoals in Bahrein enkele van de snelle bochten worden genomen gaat men van bijvoorbeeld wind op kop naar zijdelingse wind. De grote wielen en banden draaien dan een andere hoek op en nemen heel wat aerodynamische load van de voorspoiler weg. Achteraan hebben we de motorkap, die nog steeds van het “haaienvin” principe is en bij zijdelingse windstoten eerder als een zeil fungeert. Het maakt de wagens zeer “springerig” en diverse uitstapjes van meerdere rijders maakten dit duidelijk.
Een andere factor is de lengte van de moderne F1 wagens. De teams zijn niet happig om diverse afmetingen van hun gerief publiekelijk te maken, maar nemen we nu bijvoorbeeld de Mercedes. Die wagen is een goede vijf meter lang! Een F1 bolide is (bijna?) even lang (langer?) dan de Mercedes shuttlebusjes waarmee vips en media langs het circuit worden gevoerd. De flexibele elementen, de lichte materialen, de lange wagens en de doorgedreven aerodynamica maken dat rijders naast de talloze factoren die ze dienen te controleren, zich ook nog zorgen moeten maken om iets als… de wind.