Als Carlos Pace en Arturo Merzario op 10 juni 1973 in hun Ferrari 312 PB-73 als tweede de finishlijn halen in de 24 uur van Le Mans, kon niemand beseffen dat het Italiaanse merk in de grootste race ter wereld voor goed 50 jaar van de racescène zou verdwijnen. Uiteraard zijn er sindsdien nog heel wat Italiaanse sportwagens aan de start van de legendarische 24-uursrace verschenen, maar meedingen voor de zege met een officiële bolide, dat zat er niet meer in. Tot Ferrari vandaag aankondigde dat het vanaf 2023 weer meespeelt voor de zege in Le Mans.
Foto’s: © Ferrari en Snaplap
Ferrari en Le Mans: eigenlijk begon het verhaal ijzersterk. Na de oorlog was de eerste editie van de Franse wedstrijd er pas in 1949 en het jonge Italiaanse merk had toen net de Ferrari 166 MM gelanceerd, een zeer succesvolle bolide. In 1948 pakten Clemente Biondetti en Igor Troubetzkoy de zege in de Targa Florio en in datzelfde jaar zegevierde Ferrari ook in de Mille Miglia. De grootste zege volgde echter in 1949. Luigi Chinetti en Lord Selsdon schonken Enzo Ferrari een eerste overwinning in Le Mans. Datzelfde jaar triomfeerde de Amerikaan Chinetti samen met de Fransman Jean Lucas ook nog eens in de 24 uur van Spa.
Het zou vervolgens duren tot 1954 en de eerste plek van het duo Gonzalez-Trintignant (Ferrari 375 Plus) alvorens Ferrari een tweede maal op het palmares van de meest roemrijke 24-uursrace werd ingeschreven. Tussen 1958 en 1965 behaalde Ferrari dan zeven zeges in acht edities van de 24 uur van Le Mans en een legende was geboren.
Belgische triomfen
De meest succesrijke Ferrari-rijder in Le Mans is geen Italiaan, noch een Brit of Fransman. Het is onze landgenoot Olivier Gendebien die maar liefst viermaal in vijf edities als eerste over de meet kwam. De Brusselaar won in 1958, 1960, 1961 en 1962. In 1960 was het overigens een zuiver Belgische triomf, want Gendebien deelde de Ferrari 250TR59/60 met de snelste Belgische journalist aller tijden, Paul Frère. De drie andere zeges behaalde Gendebien met de Amerikaan Phil Hill. Ook in 1963 (Scarfiotti-Bandini) en 1964 (Guichet-Vaccarella) won Ferrari, toen in een titanenstrijd met Ford. De zege in 1965 was de laatste van het merk met het steigerende paard in het embleem. Het was overigens ook de eerste met een trio, met name Rindt-Gregory-Hugus.
In 1966 werd Ferrari door Ford volledig van de kaart geveegd, met een magere achtste plek en weliswaar winst in de GT-klasse als doekje voor het bloeden. Het jaar daarop kwamen er nog een tweede en derde plaats uit de bus. Na het verdwijnen van Ford, waren het Porsche en Matra dat de zeges onder elkaar verdeelden. In 1971 eindigde het duo Posey-Adamovicz (Ferrari 512 M) nog derde, op ruimte afstand van de winnende Porsche 917 van Marko-van Lennep. In 1972 was er van Italiaanse prototypes geen sprake, maar de top 5 in GTS (van de plaatsen 5 tot 9 algemeen) ging wel naar Ferrari met de machtige 365 GTB/4. De derde plaats van Carlos Pace en Arturo Merzario in 1973 was vervolgens het laatste wapenfeit van de Italianen in Le Mans. Ferrari keerde zich vervolgens volledig naar de F1 met het gekende resultaat.
Na de F1… de leegte
Ferrari bouwde geen prototypes meer, op uitzondering van de Ferrari 333SP, maar die machine zou tussen 1995 en 1998 niet verder raken dan één zesde plaats voor Theys-Moretti-Papis (1997) en werd enkel door privéteams ingezet. Een jaar eerder hadden drie Belgen bijna het onmogelijke gepresteerd, maar daar leest u onderaan de pagina alles over.
In de 21ste eeuw legde Ferrari, vooral via Prodrive, Risi en AF Corse, zich op de diverse GT-klassen toe, met verschillende overwinningen, waarvan de laatste in LMGTE Pro in 2019 voor het trio Calado-Serra-Pier Guidi. Vanaf 2023 gaat het echter weer om de algemene zege en dat laat geen enkele autosportfan onberoerd.