De editie 2020 van de 24 Uur van Francorchamps is de twintigste voor de GT-wagens in de recente geschiedenis en de 73ste in de geschiedenis van de race. SRO nam met de GT’s in 2001 het roer over van de toerwagens en in 2011 werden de GT3-wagens de hoofdklasse van de grootste GT-race ter wereld. De GT3’s mogen dit jaar dus tien kaarsjes uitblazen.
Foto’s: © Mercedes, SRO
Bijna een eeuw geleden, op 19 juli 1924, start de eerste editie van wat traag maar zeker tot een klassieker zou uitgroeien. De Belgische federatie wil naar het voorbeeld van Le Mans een grote 24-uursrace creëren, een werkelijke uitdaging voor mens en machine. De RACB slaagt in zijn opzet en 26 wagens startten voor een helletocht van 24 uur. 17 onder hen zouden de finishvlag zien. Opvallend, in die wagens wisselden twee rijders elkaar af, maar met permanent dezelfde mecanicien bij hen! De mannen in kwestie stapten ook amper uit de wagen. De behoeften werden ergens achter de pitboxen gedaan, tijdens de rijderswissel en de ravitailleringen! De zege in die eerste editie was voor de Franse Bignan van de Belg Henri Springuel en de Fransman Maurice Béquet aan een gemiddelde snelheid van 77,70 km/u. De race zou in die eerste face niet echt van de grond raken. Van 1924 tot 1953 vinden (uiteraard ook vanwege de WO II) amper 16 edities* plaats en de positie van Le Mans als grootste race ter wereld zou nooit in het gedrang komen. Spa houdt vast aan de GT-wagens en de concurrentie met Le Mans is dus te groot.
Plaats aan de toerwagens
In 1964 wordt het roer dan stevig omgegooid en de organisatoren kiezen voor de populair wordende toerwagens. 37 maal, van 1964 tot en met 2000 zullen de toerwagens de wedstrijd maken, al blijft de scheidingslijn dun. Zo wint Porsche drie opeenvolgende malen met de 911 (1967-1969) en ook in de onderbroken wedstrijd van 1993, als gevolg van de dood van Koning Boudewijn, zegeviert een 911. Andere wagens die vooraan meestrijden en zelfs winnen, zoals de Mazda RX-7, de Jaguar XJ-S, de Nissan Skyline, en andere Toyota Supra, Ford Mustang of zelfs BMW 635 Csi zijn geen pur sang toerwagens en neigen naar het predicaat GT. Opvallend, van de 37 edities met de toerwagens gaan er maar liefst 21 naar BMW. Mercedes (de eerste editie), Ford (6), Nissan (1), Peugeot (2), Mazda (1), Jaguar (1) en Porsche (4) verdelen de andere zestien edities. Didier Defourny, Frédéric Bouvy en Kurt Mollekens sluiten het tijdperk van de toerwagens af en dat aan het stuur van een Peugeot 306 GTi van Kronos. Tijdens de het tijdperk van de toerwagens werd er tot 1978 op het oude, 14-kilometer lange circuit gereden, vanaf 1979 op de nieuwe 6,9 kilometer lange omloop.
SRO redt de race
In 2001 wordt dan het startschot gegeven van de terugkeer naar de GT-wagens. Het eerste decennium is dat van de GT1 en GT2-wagens, met drie zeges voor Maserati, twee voor Porsche, Chrysler en Corvette, terwijl Ferrari het éénmaal doet, na eerdere zeges in 1949 en 1953. In 2011 was het dan aan de GT3-wagens, die dit seizoen aan hun tiende editie toen zijn. Audi won ondertussen viermaal, iets wat nooit lukte met een toerwagen, BMW deed het nog driemaal en Porsche en Mercedes ieder éénmaal.
Met 16 edities voor en na de oorlog, 37 races met toerwagens en dit jaar 20 GT-races, zijn we dus aan de 73ste editie van de 24 Uur van Spa toe, ééntje die echter niet in de zomer plaatsvindt, maar wel eind oktober en dat vanwege corona.
*1924-1934 (1934 duurde amper 10 uur), 1936, 1938, 1948, 1949 en 1953
(wordt vervolgd)