Home > #Hoofdnieuws > 50 jaar geleden: het einde van de droom voor Piers Courage

50 jaar geleden: het einde van de droom voor Piers Courage

Piers Courage was niet meteen het type jongeman die je in een racewagen zou verwachten. Maar hij roeide tegen de stroom in en verliet een zeker luxueus bestaan om een droom achterna te jagen. Zijn weg naar de top eindigde op een bewolkte 21ste juni in 1970.

foto: CC-by-SA 3.0 onder GFDL door Gerald Swan op en.wikipedia.org

Het leven had er zeer eenvoudig kunnen uitzien voor Piers Courage, die in 1942 geboren werd in Rochester (Essex) in het zuidwesten van Engeland. Piers maakte deel uit van een oude brouwersfamilie, met een geschiedenis die terug ging tot 1683 toen zijn verre voorvaderen het katholieke Frankrijk inruilden voor Schotland en waar in de 18de eeuw John Courage in Londen, een “bierhuis” kocht. Het werd de start van een bierimperium waarvan de restanten nu nog bestaan. Vader Courage begreep in de jaren vijftig niets van de fascinatie van de jonge Piers voor de autoracerij. Piers spendeerde zijn tijd op de kostschool en het leven draaide om de sport, ongeacht of het nu rugby, boksen, squash, tennis, zwemmen of schieten was. Zijn opleiding werd afgemaakt op het prestigieuze Eton college en het was daar dat een klasgenoot hem een boek leende over de Formule 1. Piers verdiepte zich in de geschiedenis van de racerij en kreeg de microbe te pakken in een tijd dat Hawthorne, Brooks en Moss de plak zwaaiden aan de wereldtop. Hij haalde zijn rijbewijs in 1959 en in 1960 zette hij zijn eerste voorzichtige stappen in de racerij op het vliegveld van Chadgrove. Samen met Jonathan Williams (die later een succesrijk rijder zou worden) en diens naamgenoot…Frank Williams leidde hij een nomadisch bestaan langs de Engelse en Europese circuits in clubraces en Formule 3, o.a. met Brabham en Lotus.

De ideale paddockgast

Piers was altijd om door een ringetje te halen”, herinnert Frank Williams zich. “Hij was steeds goed gekleed, met blazer, echt het type van de moderne racepiloot die paste in de paddock en goed overkwam bij sponsors en bij de dames.” Zijn uitstapjes in de F3 (en zelfs F2) lieten hem opvallen aan mensen als Colin Chapman van Lotus. De opmars naar de F1 verliep trager dan tegenwoordig. Het waren andere tijden. In 1967 kreeg hij dan een fabriekscontract bij de BRM F1 renstal. Zijn wilde rijstijl deed hem echter meermaals naast de baan belanden. Courage zette zijn zinnen op andere series, niet ongebruikelijk in die dagen. Goede resultaten in de Tasman Series en in het F2 team van Frank Williams leidden naar een terugkeer in de F1 waar hij in 1969 rijder werd op een door Williams privé ingeschreven Brabham BT26. Courage liet zich opmerken met tweede plaatsen in Monaco en in de Amerikaanse Grand Prix. Het leverde hem op het einde van het seizoen een achtste eindplaats op in de F1 rangschikking!

Epiloog op De Tomaso

Voor 1970 sloot Frank Williams een akkoord met de excentrieke autobouwer Alejandro De Tomaso. De door Gian Paolo Dallara ontworpen De Tomaso 505/38 had een klassieke opzet met monocoque chassis, Ford Cosworth DFV en Hewland versnellingsbak. De wagen zat met 563 kilo ver boven de verplichte 500 kilogram minimumgewicht en daarom werden er liggers gegoten in lichtmetaal, o.a. in magnesium, om het gewicht te verlagen. Wanneer het team klaarstaat om naar Zandvoort te vertrekken voor de vijfde Grand Prix van het seizoen, is de balans voor de Williams-De Tomaso niet echt positief. In de openingsmanche in Zuid-Afrika ging Courage van de baan toen een gasklep bleef hangen en vernielde de ophanging. In een chaotisch weekend op Jarama, waar de Spaanse organisatoren hun eigen kwalificatieregels wilden opdringen, ging Piers van de baan op zaterdag. De schade was groot, op zondag ging hij niet meer van start. In Monaco worstelde hij met de logge stuurinrichting en eindigde buiten klassement op elf ronden van de winnaar. Op Spa tenslotte, twee weken voor de Nederlandse Grand Prix, parkeerde hij de nukkige bolide zonder oliedruk. Op Zandvoort leek de De Tomaso zich voor het eerst goed te gedragen. Ondanks een uitstapje in de Tarzan, kwalificeerde Courage zich als negende. In de race werkte hij zich op tot de zevende positie en hield stand, ver van de koploper, Jochen Rindt. Een zwarte rookkolom uit de duinen voorspelde in de 23ste ronde weinig goed. Jo Siffert en Piers Courage kwamen niet meer door. Er waren tegenstrijdige en verwarrende berichten. De rijders zouden ok zijn, Courage zou preventief zijn afgevoerd naar het ziekenhuis. Maar de waarheid was dat Piers Courage dodelijk was verongelukt en dat het magnesium chassis van de De Tomaso zo fel brandde dat er geen blussen aan was. Er werd over het wrak, met Courage nog aan boord, een dekzeil gelegd met zand, om het vuur te smeulen voor de rest van de wedstrijd.

De nasleep

Veel informatie over de crash van Piers Courage is er niet. Dit was lang voordat er telemetrie, tv-beelden in HD en drones bestonden. De meest voor de hand liggende hypothese komt van Jackie Stewart, die samen met Frank Williams op maandag een rapport aan de politie opstelde en het wrak onderzocht. Courage zou aan 210 km/u in de Tunnel Oost bocht over een bult in de weg hebben gereden (de volgende vreselijke episode in het verhaal van de gevreesde Tunnel Oost zou twee jaar later volgen met Roger Williamson). Dat zette de wagen uit evenwicht en hij knalde tegen een paal van de baanafzetting. De ophanging brak af en een wiel heeft vermoedelijk de helm afgeslagen van Courage. Hij stierf waarschijnlijk door de impact met de zandduin. De half gevulde brandstoftanks explodeerden ogenblikkelijk.

Piers Courage ging een andere weg dan het voorbestemde gemakkelijk leventje. Op 21 juni 1970 had hij op een directeursstoel kunnen zitten in het Courage bierbedrijf. Maar hij was een Grand Prix rijder in een van de gevaarlijkste periodes in de racerij, en hij genoot met volle teugen van alles wat het leven in zijn richting gooide. Maar het verhaal stopte voor hem bij een zandduin aan de Nederlandse kust. Hij was net 28 geworden.

foto: ©Raimund Kommer, OTRS, onder CC BY-SA 3.0 op https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=8039633

bibliografie:

  • “Piers Courage: Last of the Gentleman Racers”, Adam Cooper, Haynes Group, 2010.
  • “Grand Prix 1970”, Ulrich Schwab, vertaling Hans Peters, Peters Uitgeverij, Deventer,1971.
  • “Faster”, Jackie Stewart & Peter Manso, William Kimber, Londen, 1972.
  • “Williams”, film/documentaire uit 2017 van Morgan Matthews, BBC Films, Minnow Films, Curzon Artificial Eye, Verenigd Koninkrijk.