Home > #Hoofdnieuws > Corona-verhalen: met een Groep C winnen in Belcar

Corona-verhalen: met een Groep C winnen in Belcar

Voor dit verhaal gaan we terug naar juli 1980 om uit te komen in het seizoen 1999 van het Castrol Belcar kampioenschap. Een Limburgs team zou de allerlaatste zijn om in een moderne wedstrijd te zegevieren met een Groep C Porsche 962, ingeschreven als een Dauer 962 LM GT. Op 2 mei 1999 reden Albert Vanierschot en Bert Longin naar de zege in de tweede manche van het seizoen, de Ferrari Days op Spa-Francorchamps.

Foto’s: David Noels, Porsche Motorsport, SRO

Midden juli 1980 stelde de FIA een eerste draft op van wat de Groep C-regelgeving zou worden. De Groep C maakte deel uit van een nieuw autosportlandschap met standaardracewagens Groep N en verbeterde toerwagens Groep A, naast Groep B (vooral berucht door de rallysport) en uiteindelijk de prototypes, ondergebracht in Groep C. De Groep C verving de Groep 5 en 6, de wagens waarmee voornamelijk in uithoudingswedstrijden werd gereden, met als jaarlijks hoogtepunt de 24 Uur van Le Mans. Naast Porsche, Ford, Lancia en Rondeau, zouden ook onder meer ook Toyota, Nissan, Mercedes, Jaguar, Mazda, Aston Martin en Peugeot dergelijke prototypes bouwen. Het Duitse merk Porsche sprong zowat als eerste op de kar en werkte al hard aan de Porsche 956 nog voor de definitieve reglementen van de Groep C, in oktober 1981 zouden klaar zijn. Onder meer de eerste krachtbron van de Porsche 956 (2,65 turbo ‘Flat 6’) werd al gebruikt in de Porsche 936, die met Jacky Ickx en Derek Bell de editie 1981 van Le Mans won. Uiteindelijk zouden 118 Porsche 956 en 177 Porsche 962 ‘van de band rollen’. De beide Groep C van Porsche wonnen van 1982 tot 1987 alle zes edities van de 24 Uur van Le Mans, om later van de eerste plek verdrongen te worden door Jaguar, Sauber-Mercedes, Mazda en Peugeot.  

De Groep C kende ondertussen hoogtepunten, maar eind 1993 was het vet van de soep, niet in het minst omdat de FIA het gebruik oplegde van de peperdure 3,5 liter F1-motoren. Peugeot won met 905 in 1992 het laatste WK en in 1994 trok de ACO voor de 24 Uur van Le Mans de kaart van de GT-wagens, al waren in de nieuwe LMP-categorie de Groep C-wagens nog wel toegelaten.

Met de Porsche 962 de straat op

De reglementen voor 1994 waren duidelijk. Met bijvoorbeeld reservoirs van amper 80 liter, tegen 120 liter voor de GT-wagens, een maximaal vermogen van 550 pk en een vlakke bodem, worden de prototypes stevig aan banden gelegd. Getuige, de pole van Alain Ferté in zijn Courage Porsche was goed voor een tijd van 3’51”05, meer dan 25 seconden trager dan de polepositie van Philippe Alliot in de Peugeot 905 EVO1, een jaar eerder. In 1993 zou een Porsche 962 overigens nog de zevende plek opeisen, achter de armada van Peugeot en Toyota.

In 1994 zagen we in de LMP-klasse Toyota, naast Courage en Kremer Porsche, maar geen fabrieks-Porsche meer. De zeer sterke beperkingen voor de LMP-wagens in 1994 zetten Porsche aan om een heel andere piste te bewandelen. In zijn boek 24:16 vertelt Porsche-ingenieur Norbert Singer dat “we in eerste instantie een manier zochten om het op te nemen tegen de nieuwe McLaren in de GT-klasse. Ik herinnerde me op een bepaald moment dat Jochen Dauer de hulp had ingeroepen van Porsche om een Porsche 962 voor de weg te homologeren, al stond Porsche daar niet voor te springen. In 1993 zag ik die wagen in Frankfurt en ik wist meteen dat we met die auto McLaren zouden kunnen verslaan (het Britse merk zou uiteindelijk niet rijden in 1994), want de ACO eiste maar één exemplaar van een auto om als GT gehomologeerd te worden. We dienden wat gewicht bij te leggen en het grootste probleem waren de wielen die maximaal 14 inch mochten zijn. Ik herinner met ook dat de ACO absoluut niet gelukkig was met de wagen… Zo wilde de toenmalige racedirecteur Alain Bertaut dat wagen een bumper zou hebben, waarop wij aantoonden dat er nog GT’s zonder bumper bestonden. Tijdens de testdag waren we erg voorzichtig met de rondetijden, al was Stuck wel al de snelste op het rechte stuk met 328 km/u…

Porsche zette in 1994 in Le Mans twee Dauer 962 LM in, één voor Stuck-Boutsen-Sullivan (#35) en de andere voor Baldi-Haywood-Dalmas (#36). Onze landgenoot kende enkele problemen tijdens de wedstrijd en zou derde eindigen, terwijl vooraan de Toyota 94 CV van onder meer Eddie Irvine de zege leek te gaan halen, voor de andere Porsche ‘GT’. Echter om 14u24 viel de Amerikaan Jeff Krosnoff stil net voorbij de pitlane met een probleem aan de versnellingsbak. Er ging te veel tijd verloren en Toyota verliest zo een quasi zekere zege… iets wat in 2016 nog eens gruwelijk zou overgedaan worden. De Dauer Porsche 962 LM wint zo niet alleen de GT-klasse, maar het Duitse merk zegeviert ook voor de dertiende maal in Le Mans. De wagens vertrokken terug naar Weissach en zouden nooit meer racen…

Plots in Belcar

We schijven ondertussen 1999 en het Castrol Belcar kampioenschap is aan een steile opmars bezig. “Er waren exoten als Chrysler Viper, Marcos LM600, Porsche 993 Turbo en andere Callaway die het opnamen tegen bijzonder krachtige toerwagens als de Belgische en de Finse Audi A4 Quattro of de Ford Mondeo van Patrick Selleslagh”, vertelt bevoorrecht getuige Bert Longin. “Echter om één of andere reden verbood het toenmalige reglement de dubbele turbo, wat voor de teams met een Porsche een probleem was. Uiteraard waren er enkel GT’s en toerwagens toegelaten, van prototypes zoals nu, was nog helemaal geen sprake. Ik stond toen relatief aan het begin van mijn autosportcarrière en reed bij AD Sport van Albert Vanierschot, toen één van de nationale topteams. Albert was ook bekend om zijn originele oplossingen en zo geschiedde ook in 1999… Op een bepaald moment trok ik met hem richting Duitsland, naar de ateliers van Manfred Freisinger, op dat moment – en nog steeds – een Porsche-specialist. In dat atelier lag een chassis van een ongebruikte Porsche 962, met een hoop andere onderdelen, zoals remmen, een carrosserie… Het waren allemaal nieuwe onderdelen en daar is dan een nieuwe wagen mee gebouwd, die via Manfred Freisinger als een Dauer 962 LM zou gehomologeerd worden voor Belcar, maar met de hand op het hart, de auto was geen echte Dauer… Ik herinner me nog de mensen van de RACB die op zijn minst gezegd, zeer achterdochtig waren. Anderzijds, gezien de exotische startvelden van de toenmalige Belcar was deze wagen er zeker op zijn plaats en de auto heeft ook voor heel wat publiciteit gezorgd. Ik reed bovendien met de steun van Siemens, een grote sponsor, iets wat toen nog makkelijker was dan nu. Het grote probleem van de auto was echter de krachtbron, volgens het reglement een single Turbo met goed 550 pk, die we nooit echt helemaal betrouwbaar kregen. Andere teams hadden dat probleem overigens ook.” Visueel valt ook op dat de Dauer van AD Sport helemaal niet het lange, meer aerodynamische chassis van de originele Dauer uit Le Mans had.

Debuut in Spa

In Zolder, tijdens de opener van het seizoen, treedt AD Sport nog aan met de Porsche 993, maar na een ongeval tijdens de trainingen is het feest meteen afgelopen voor het duo Longin-Vanierschot. In Spa, tijdens het eerste weekend van mei, is de Groep C Porsche er wel bij. Tijdens de kwalificaties eindigt de auto op de derde plek achter de 993 van Kumpen-Cohen, terwijl de polepositie weggelegd was voor de machtige Marcos LM600 van de Nederlanders Van der Kolk-Euser-Buurman. “Onze auto was enorm om mee te rijden, gezien de downforce en vooral de indrukwekkende remmen. We hadden dubbele klauwen ik ben nog steeds onder de indruk van het remvermogen van die Porsche. Ik herinner me ook dat Manfred Freisinger me waarschuwde dat ik niet mocht slipstreamen omdat de wagen mogelijk zou opstijgen… In Spa scoorden we meteen onze eerste en enige zege van het seizoen, al toonde de krachtbron op het einde van de race al tekenen van vermoeidheid. Maar goed, het was meteen ook mijn eerste zege in Belcar, onvergetelijk zeker met zo’n wagen.” Later dat seizoen zullen Vanierschot en Longin nog een derde plaats halen in Zolder, naast twee poleposities, maar verder gaat het project niet. Tijdens de 24 Uur van Zolder bleef de auto uiteraard ook aan de kant. “Het was een fantastische ervaring, want zo’n Groep C is een echte racewagen. Ik ben nog steeds dankbaar dat ik er mee heb kunnen rijden”, sluit Bert het verhaal af.

De Porsche Groep C was daarmee toe aan zijn pensioen, terwijl Longin en Vanierschot een jaar later Belcar kampioen zouden worden met een AD Sport Porsche 993 Biturbo… De Leuvenaar zou in 2003 overigens een seizoen met Freisinger racen in de klasse N-GT van het FIA GT. Samen met de Zwitser Gabriel Gardel werd hij 13de in de eindstand, met één podium in Donington. In Spa zou het Duitse team vriend en vijand verrassen met een zege voor het trio Ortelli-Lieb-Dumas in een ‘kleine’ Porsche 996 GT3-RS tegen de dikke GT1’s zoals de Ferrari 550, Lister Storm, Saleen en Chrysler Viper. Maar dat, dat is een ander verhaal…