Het is vrijdag de dertiende, ook in de Dakar in Saoedi-Arabië. Voor de tweede keer heeft Igor Bouwens de zon zien ondergaan in de duinen van het Empty Quarter, de tweede grootste woestijn ter wereld, na de Sahara. Zijn truck staat nog altijd op dezelfde plaats. De herstellingen gaan de komende nacht door.
(persbericht)
De Dakar begint pas echt op het moment waarop je moet opgeven, luidt het cliché. Dat heeft ook het Gregoor Racing Team ondervonden. Na de opgave van donderdag – de truck stond vast in de duinen met een gebroken steekas – hadden Igor Bouwens, Syndiely Wade en Ulrich Boerboom de nacht moeten doorbrengen in de woestijn.
Vrijdagochtend om 4 uur begon operatie berging: Gregoor, Benny, Boery, Theo, Walter en Marc begonnen aan een rit van 250 kilometer. Pal naar het oosten, de rijzende zon tegemoet. Zonsopgang boven de gigantische duinen van het Empty Quarter, een prachtig spektakel. Na drie uur rijden was het klaarlicht dag en stonden ze aan de grens met Oman, op 40 kilometer van de Iveco T-Way van Igor. Dichter ging niet. Het plan was om een lokale chauffeur te vinden met terreinkennis en een degelijke pick-up. Hij moest een nieuwe cardan en enkele mekaniekers tot bij Igor zien te krijgen. Maar het Empty Quarter heeft zijn naam niet gestolen: het is leeg, er wonen geen mensen, en dus rijden er ook geen pick-ups rond. De enige lokale mensen die we tegenkwamen, waren Pakistani die in de gas- en oliewinning werkten. De wedstrijdtrucks die we ontmoetten, hadden allemaal gebroken bladveren en wilden niet terug de duinen in, blij dat ze er na een lange nacht uit waren geraakt.
Helikopter
Maar het mag ook eens meezitten. ASO, de organisator van de Dakar, was bezig om de gestrande voertuigen van rit 11 uit de duinen te halen. We slaagden erin de verantwoordelijken te overtuigen dat vrachtwagen nummer 534 geen aandacht meer nodig had als hij een cardan kon krijgen. Na wat overredingskracht wilden ze daarvoor wel een helikopter inzetten. Afmetingen en gewicht van de steekassen werden doorgegeven en uiteindelijk had Alberto, de Italiaanse piloot van de Ecureuil, het laatste woord. De olijke Alberto ging eerst even een espresso drinken, maar wou dan wel vliegen.
Op dat moment wisten we niet welke cardan stuk was. De achterste is vrij makkelijk te vervangen, de voorste vergt meer en zwaarder werk. We gaven twee stuks mee. Maar we wisten wel dat het handig zijn om een extra mekanieker ter plaatse te krijgen. Na veel vijven en zessen was Alberto – en de koersleiding van de Dakar – bereid om Benny mee te nemen. Eén voorwaarde: we mochten verzekeringstechnisch niet met vier in de racetruck en dus moest copilote Syndiely met de heli mee terug. Spelerswissel dus zoals in het voetbal: Benny erin, Syn eruit.
Benny had nog nooit in een heli gevlogen en kreeg in een spoedopleiding uitgelegd hoe hij het deurtje moest uittrappen in geval van een crash. Als hij na de landing uitstapte, zou de schroef van de Ecureuil nog draaien. Hij moest zich bukken en – héél belangrijk – hij moest de cardans horizontaal houden. Anders zou het boven hem in de soep draaien… Om 9 uur waren Benny, de cardans en wat gereedschap bij Igor, die nog altijd niet bereikbaar was per telefoon. Een kwartier later stond Syndiely bij ons.
Syn wist te vertellen dat de voorste cardan de boosdoener was. Een tegenvaller: zelfs met Benny erbij zouden Ulrich en Igor hun handen vol hebben met de klus, uit te voeren in het losse zand, met beperkt gereedschap en zonder krik. Tweede probleem: als de vrachtwagen hersteld geraakte, moest Igor nog altijd een weg vinden uit de verschrikkelijke duinen, zonder de deskundige navigatie van Syndiely, zonder roadbook en zonder andere vrachtwagens om hen los te trekken uit het mulle zand.
Inbus maatje 19
Wij dus toch maar weer op zoek naar een lokaal reddingsteam. Na lang zoeken vonden we dat aan de start van de rit van vrijdag. Een duinengids uit Oman was daar op blote voeten op rondrit met twee Deense toeristen. Hij kende een collega uit Oman die wel kon helpen. Een telefoontje later daagden twee kerels op, eveneens op blote voeten, met een Jeep Wrangler. In ruil voor een volle benzinetank wilden ze ons wel helpen. Benzine kost hier 57 eurocent per liter.
Rond het middaguur zijn ze met zijn vijven de duinen in gereden: de twee Omani in de Jeep, en Syndiely, Boery en Theo in onze huurauto, een Toyota Fortuner, geladen met nog wat extra gereedschap. Gregoor, Walter en Marc bleven achter bij de assistentietruck.
Na uren van wachten, eenzaam in de blakende zon in het nu helemaal Lege Kwartier (want de Dakar zat intussen een eind verderop) kregen zij opeens contact met Tom Colsoul, de man die het roadbook maakt voor ASO. De auto’s hadden intussen de vrachtwagen bereikt, wist hij, maar een cruciale sleutel ontbrak: inbus maatje 19. Normaal niet nodig, maar bij de nieuwe versie van de cardan blijkbaar wel. Een streep door de rekening. Uren tijdverlies, want de auto’s zouden heen en weer moeten rijden, twee keer 40 kilometer door de zwaarste duinen.
Vijf voor vier intussen. De zon kleurde al rood boven de duinen toen boven de toppen een helikopter kwam aangevlogen, strak in onze richting. In een enorme stofwolk landde hij naast onze truck. Een man met geel shirt met Dakarlogo’s en opschrift ‘medical’ stapte uit en liep gebukt onder de draaiende schroef in onze richting. “Inbus 19 alsjeblief.” Touring Wegenhulp is snel in Saoedi-Arabië. Maar even snel zakte de zon weg boven het zand. Voor de tweede keer al voor Igor, Syndiely en Ulrich.
De stand van zaken, om 18 uur lokale tijd in de buurt van de grens met Oman: zes man (en wellicht de twee gidsen uit Oman?) bij de truck in het midden van reusachtige duinen, met veel werk voor de boeg, met eten en drinken, maar slechts drie tenten en geen telefoonbereik. 40 kilometer verderop, op een opgedroogd meer aan de rand van de duinen: drie man bij de assistentietruck, zonder tent maar met eten en drinken, toilet, douche en 4G. Te wachten op wat komen gaat, wat dat ook moge zijn.
Meer nieuws zodra wij het zelf ook hebben.