Home > F1 > F1: Ferrari in crisis, een streepje geschiedenis

F1: Ferrari in crisis, een streepje geschiedenis

De oudste en meest tot de verbeelding sprekende F1 renstal die nog actief is op het wereldtoneel kende zijn hoogdagen. Maar zoals we dit weekend mochten zien vangen hoge bomen veel wind. Wat is er dan aan de hand bij Ferrari en is dit een unicum? Een klein tochtje door de geschiedenis.

foto: rv/pixabay

Liefst twaalf jaar lang was Ferrari het te slagen team. Tussen 1996 en 2006 eindigde Michael Schumacher, onder een “buitenlands” getint management bij Ferrari (met o.a. Todt en Brawn) nooit lager dan een derde plaats in het kampioenschap en schreef de Duitser vijf opeenvolgende kampioenschappen op zijn naam. Kimi Raïkkonen mocht in 2007 de erfenis afronden met een wereldkampioenschap. Massa liep het in 2008 mis voor één punt, maar toen was het vet van de soep. Reglementswijzigingen, managementwissels en tenslotte de start van het turbo-hybride tijdperk maakten dat nieuwe merken als Red Bull en Mercedes de rol overnamen.

Dragoni en Surtees

Maar al veel eerder, van de begindagen van het F1-kampioenschap in de jaren 50 en gedurende de jaren 60 was Ferrari dé referentie in de wereld van de autosport. En ook toen al waren er controversiële beslissingen, die Ferrari wellicht kampioenschappen kostten. Zo gaf de talentvolle John Surtees er in 1966 onmiddellijk de brui aan, na een dispuut met teammanager Dragoni. De discussie ging over de line-up en de startorde voor Le Mans. Dragoni werkte de “vervelende” Surtees uit het Le Mans team en Surtees vond geen gehoor bij Enzo Ferrari zelve. De Engelsman (de enige trouwens die wereldtitels haalde op twee en vier wielen!), stapte onmiddellijk op bij Ferrari. Het kostte de Scuderia waarschijnlijk de F1 titel dat jaar.

Lauda en de “Commendatore”

In 1976 had Niki Lauda zijn vreselijke ongeluk op de Nurburgring. Het verhaal gaat dat Enzo Ferrari de toprijder bij Ferrari liever niet terug in actie had gezien dat seizoen. Lauda stond aan de leiding van het kampioenschap en zou dat dan verliezen aan James Hunt, begrijpelijk onder de omstandigheden. Maar Lauda kwam wel terug. In Italië dan nog. Ferrari had met Reutemann trouwens een invaller geregeld, waardoor de Scuderia op Monza met drie wagens moest rijden. Het valt te betwisten, maar het gebrek aan steun aan de revaliderende Niki Lauda, speelde wellicht mee in de daaropvolgende resultaten en in de beslissing van Lauda om in de gietende regen op Fuji, de allerlaatste Grand Prix van het seizoen, op te geven. Hunt won het WK voor één luttel puntje. De “Commendatore” was woedend.

Peis en vree

Hoewel teamorders opgelegd aan Villeneuve maakten dat 1979 een bijzonder saai seizoen werd met een wereldtitel voor Ferrari en Jody Scheckter op het einde van het jaar, faalde Ferrari in de daaropvolgende jaren om de vrede te bewaren tussen heethoofden Pironi en Villeneuve. De broederstrijd culmineerde in de Grand Prix van San Marino in 1982. Zonder teamorders (of net wel?) pakte Pironi een zege die Villeneuve als de zijne zag. Zijn revanche plande de Canadees tijdens de GP van België, waar hij, in een poging beter te doen dan Pironi op Zolder, een dodelijke crash maakte tijdens de kwalificaties. Na het ongeval van Pironi op Hockenheim, later op het seizoen, moest het gedecimeerde Ferrari de titelambities laten varen. Eenzelfde situatie was in de maak in begin jaren 90, toen Prost als volleerd politieker, de onbeholpen Mansell de deur uitwerkte. Prost bezegelde echter zijn eigen lot met openlijke kritiek op de renstal en werd einde 1991 aan de deur gezet.

Opgeblazen motoren en exploderende turbo’s

En wat te zeggen van het seizoen 1985 en Michele Alboreto? Na de ontstellend tragische dood van Lorenzo Bandini in 1967 in Monaco zwoer Enzo Ferrari nooit meer een Italiaanse rijder in zijn team te plaatsen. Dat betekende dat voor vele jaren een “Italiaanse” school naar F1 en Ferrari niet bestond. In 1985 herzag men die mening en Michele Alboreto mocht de wagen met nummer 27 rijden. De Italiaan deed het goed, leidde voor het grootste deel van het seizoen het kampioenschap maar vijf opeenvolgende opgaves op het einde van het seizoen, gaven de titel alsnog aan Prost. Het seizoen begon trouwens met het plotse ontslag van Arnoux, die werd vervangen door de minder snelle Zweed Johansson. De onbetrouwbaarheid van de Ferrari 156, die er hele kratten turbo’s doorjoeg, deed Alboreto de das om en een oplossing voor de technische problemen werd niet gevonden.

Fare il gran casino

En dat laatste typeert Ferrari ook. Fare il gran casino betekent bombastisch reageren, luidruchtig en met veel gedoe. Tegenslagen worden aangepakt met het vervangen van verantwoordelijken. Paleisrevoluties in de plaats van technisch gefundeerde ingrepen. Italië en het “gran casino” ten top. Sportdirecteuren als Dragoni, Di Montezemole en Piccinini drukten hun stempel op Ferrari en hielden dikwijls stand in de storm, terwijl rondom hen het personeel wijzigde. We zullen er niet te ver op ingaan want de lijst is lang, zeer lang… Nemen we maar even een recent voorbeeld van bij de invoering van de turbo-hybride in 2014. Toen stapte Stefano Domenicali op en Luca Di Montezemolo stelde Mattiaci aan als teambaas. Di Montezemole stapte even later zelf op na onenigheid met FIAT-Chrysler baas Marchionne, waarna Arrivabene ten tonele verscheen. Oudgediende Luca Marmorini, Fy en Tombazis sneuvelden in het proces. James Allison verliet het team in 2016, en de chef-aerodynamica Dirk De Beer volgde hem. U snapt het plaatje. Ondertussen zitten we in het tijdperk Binotto.

De opgeblazen motoren, de kleine technische problemen, de fouten door de rijders, de dubieuze strategische en tactische beslissingen… Soms lijkt het heel even of we weer in het Ferrari van de mid jaren 80 zitten… De vraag wordt nu: wat gaan de slechte prestaties van Leclerc en de onbetrouwbare Ferrari mechaniek voor gevolgen hebben? Worden de problemen technisch opgelost of gaan we straks naar de zoveelste teammanagement wissel?