Het F1-seizoen 2022 ziet één van de grootste reglementswijzigingen in de geschiedenis van de sport. Ieder jaar veranderen de reglementen wel een beetje, maar nu moeten de teams een volledig nieuwe bolide ontwerpen om de jacht op de wereldtitel in te zetten. Met zo’n wijziging komt er dus ook de kans om, vanuit het niets, een straatlengte voorsprong te hebben op de rest. In de geschiedenis van de F1 is dat al een paar maal gebeurd en wij vonden vijf mooie voorbeelden. In een eerste deel duiken we diep de geschiedenis in.
Foto: © Marcel Antonisse en Fotocollectie Anefo
1961: Ferrari en de haaienneus
De eerste grote winnaar van een reglementswijziging was Ferrari. In 1961 moesten wagens voor het eerst een minimumgewicht van 450 kg hebben. Ook de kracht van de motor moest aangepast worden. Ferrari was hierop het beste voorbereid. Het Italiaanse merk veranderde het chassis zo dat het zwaartepunt lager lag zodat ze meer controle over de wagen kregen. Vooraan de wagen kreeg de Ferrari twee inkepingen. Hierdoor leek de bolide op de neus van een haai, waardoor hij de bijnaam ‘Sharknose’ kreeg.
In dat seizoen won Ferrari vijf van de zeven races waar het aan deelnam. Het merk won met Phil Hill en Wolfgang von Trips de constructeurstitel en Hill won het rijdersklassement. In dat seizoen waren er acht races, maar Ferrari deed niet mee aan de laatst GP want von Trips overleed tijdens de voorlaatste GP in Italië en Ferrari had voldoende punten om beide titels in de wacht te slepen.
1983 Brabham-BMW BT52
De grootste reglementswijziging voor vandaag was die in 1983, een regelwijziging die slechts heel laat werd aangekondigd, met name het bannen van het grondeffect dat onder meer Lotus zo succesvol had benut. Dat betekende dat de teams niet veel tijd hadden om een bijna volledig nieuwe wagen conform de regels, te creëren. 1983 was het ook het eerste seizoen dat Brabham van een turbomotor gebruik maakte en die factor speelde ook een voorname rol.
In het begin van het seizoen was de motor nog niet op het hoogtepunt van zijn kunnen, maar de Braziliaan Nelson Piquet won toch de eerste race van het jaar in zijn thuisland. In de rest van het seizoen haalde hij vervolgens verschillende podiumplaatsen, maar winnen zat er niet in tot diep in het seizoen. Het duurde zo lang omdat het team pas op het einde het laatste extraatje vond, met name een speciale brandstof die de motor meer vermogen gaf. Zo werd de BT52 de te kloppen wagen. Piquet won de GP van Italië en Europa en een derde stek in Zuid-Afrika was voldoende voor de zijn tweede wereldtitel. Omdat zijn teamgenoot Riccardo Patrese slechts in vijf van de vijftien races finishte, werd Brabham slechts derde in het constructeursklassement.