Na de beruchte Nordschleife van de Nürburgring was Estoril het decor voor de tweede manche van het wereldkampioenschap voor toerwagens. Op een circuit waar hij al een hele tijd niet had gereden liet Gilles Magnus zich aan het stuur van de Audi RS 3 LMS van het RACB National Team van zijn beste kant zien. In beide races wist hij de Junior-categorie en FIA WTCR Trophy te winnen, en onze landgenoot voert ook in beide de tussenstand aan.
(persbericht)
Gilles Magnus houdt van de tweede meeting van het FIA WTCR hetzelfde gevoel over als aan de eerste. Zonder echt in het oog springende resultaten te kunnen laten zien, mag onze landgenoot eigenlijk best tevreden zijn over zijn Portugese prestaties. Aan het stuur van een wagen van de meest recente generatie is de BoP immers zelden positief. Een regel die geldt voor de eerste twee manches van het seizoen. “In zo een context is het onmogelijk om op een plaats in de top 10 te mikken”, herhaalt de Belgische rijder. “Daarom vergelijk ik liever mijn prestaties met die van mijn teamgenoten. Door in de kwalificaties op slechts 60 duizendsten van één van hen aan te tikken was ik best tevreden.”
Die prestatie wist Magnus in de eerste race ook te bevestigen. De rijder van het RACB National Team ging als zevende over de finishlijn, na als 15de aan de race te zijn vertrokken. “Door dat resultaat was ik niet alleen eerste Junior-rijder, maar won ik ook de FIA WTCR Trophy, voorbehouden voor niet-fabrieksrijders.” In de tweede race mocht Magnus als 14de vertrekken, en bleef 12 ronden lang op die positie rijden. “Ik moet toegeven dat ik in de eerste ronde in het peloton niet de beste beslissingen heb genomen”, analyseerde hij. “Ik verloor er enkele plaatsen, maar kon die gelukkig snel goedmaken. Zo kon ik opnieuw de Junior-categorie en Trophy winnen. Na de meeting in Estoril sta ik in beide kampioenschappen aan de leiding.”
Naast die gunstige positie heeft Magnus nog enkele andere dingen om blij over te zijn. “In principe zal onze auto vanaf de volgende meeting een pak competitiever zijn. Sommige van onze tegenstanders krijgen nogal wat succesballast mee, en wij niet. Ik vermoed dat de twee lastigste meetings van het seizoen achter de rug liggen. Voor mij begint het seizoen bij de volgende manche, op 10 en 11 juli in Aragon.”