Home > #Hoofdnieuws > Corona-verhalen: ze kwamen uit het Noorden met een… Audi

Corona-verhalen: ze kwamen uit het Noorden met een… Audi

Foto’s: © Stijn Paspont, David Noels en Audi

Het verhaal van de Dauer made by Freisinger en AD Sport maakte bij onze vele lezers duidelijk wat los. Stijn Paspont deed echter meer dan lezen, hij herwerkte een eerder artikel van hem, verschenen op de website drivetribe, en wij mogen dat van hem publiceren. Het artikel neemt ons weer mee naar de gouden jaren van het ‘vrije’ Belcar kampioenschap, met de Audi 80 Competition van Pertti Kuismanen, zonder meer een icoon die Belcar mee gemaakt heeft!

Voor we kunnen praten over de Audi 80 Competition van Pertti Kuismanen moeten we terug naar eind jaren ‘80 in de Verenigde Staten. Na het einde van Groep B in de rallysport, moest Audi een nieuwe markt vinden om de Quattro technologie te promoten. Die werd al snel gevonden in de Amerikaanse Trans-Am en IMSA-kampioenschappen.

De term Quattro had al een behoorlijke reputatie in Europa, maar was nog steeds relatief obscuur in de VS. Dat veranderde met de komst van de Audi 90 Quattro IMSA GTO. Zijn voorganger, de Audi 200 Trans-Am, werd verbannen in het gelijknamige kampioenschap door zijn dominantie, maar de 90 deed nog beter.

De 2.2 liter turbo 5-cilinder motor die 720 pk naar de vier wielen stuurde, was meer dan genoeg om de lokale competitie en de geliefde V8-bolides te vernederen. Hans-Joachim Stuck won dan ook met gemak het kampioenschap in 1989. De constructeurstitel werd niet veroverd, omdat de Duitse wagen in de enduranceraces van Daytona en Sebring niet van start ging. Net zoals zijn voorganger werd de 90 onbruikbaar nadat vierwielaandrijving in IMSA volledig werd verbannen. Het doel om met de Quattro-technologie een blijvende indruk na te laten was echter bereikt.

Naar Zuid-Afrika…

Flash forward dan enkele jaren later naar de Wesbank Modified Saloon Series in Zuid-Afrika. Audi Sport Zuid-Afrika had al de oude 200 Trans-Am geadopteerd, maar richtte nu de pijlen op de Audi 90. Er was echter een probleem. Alleen auto’s die effectief verkocht werden in Zuid-Afrika konden aan het kampioenschap deelnemen. In plaats van een geheel nieuwe auto te bouwen, werd één van de twee Audi 90 IMSA GTO’s verscheept en werd het hele koetswerk veranderd.

De “nieuwe” auto was nu gebaseerd op de Audi S4 en boekte onmiddellijk succes. In 1993 werd het team uitgebreid met een tweede identieke wagen, maar in 1994 kregen beide auto’s een resem turbodruk restricties en ballast om hun complete dominantie in te perken en in 1995 kwam een nieuw reglement voor de Wesbank series. Eentje zonder… vierwielaangedreven auto’s.

Over en uit?

Het einde was nabij voor de Quattro monsters. De originele S4 GTO, de wagen die dus eigenlijk een Audi 90 was, is nu een museum stuk en komt af en toe tevoorschijn bij allerhande historische motorsportevenementen. Maar wat gebeurde er met de tweede wagen? Die werd bemachtigd door Risto Burri, een Finse rallyrijder die onder meer voor Audi uitkwam. Hij vond al snel een potentiële nieuwe eigenaar. De auto werd verkocht aan Pertti Kuismanen voor 225.000 dollar.

De auto werd verscheept naar het hoofdkwartier van Audi in Ingolstadt, waar hij in onderdelen aankwam om de dure transportkosten te beperken. De auto werd weer in elkaar gepuzzeld met een hoop “nieuwe” onderdelen. De ophanging en versnellingsbak kwamen namelijk van de AUDI V8 DTM uit 1992, terwijl de versnellingsbak uit het model van 1990 kwam. De kers op de taart was de 2.2 liter turbomotor uit de 90 IMSA GTO.

Kuismanen reed met zijn nieuwe Audi, de 100 GTO C4 Extreme, in de Finse Super Saloon series in 1996 en won 11 van de 13 races. De volgende stop was Duitsland en de Spezial Tourenwagen Trophy. Daar won hij de titel in 1997 en 1998 desondanks beperkingen die de auto 200 paarden minder gaven. In 41 wedstrijden finishte de Audi maar liefst 35 maar op de eerste plaats. Het was duidelijk dat een nieuwe uitdaging nodig was. Kuismanen vond die bij ons hier in België, in het Belcar kampioenschap.

Bij ons

Tot nu toe werd de auto echter voornamelijk gebruikt in relatief korte races, maar Belcar is en was gefocust op uithoudingsraces met de 24 Uur van Zolder als hoogtepunt. Bovendien begon het chassis tekenen van ouderdom te vertonen en daarom besliste Pertti Kuismanen om een Audi 80 Quattro Supertourisme uit Frankrijk aan te schaffen. Zo goed als alle onderdelen van de 100 GTO C4 Extreme werden overgezet in het nieuwe chassis, inclusief de krachtige 2.2 liter turbo 5-cilinder.

Deze werd wel gelimiteerd tot “maar” 600 pk om de levensverwachting hoog te houden. Samen met de Oostenrijkse ex-Can-Am-racer Karl Hasenbichler bracht Kuismanen de Audi aan de start, die nu de naam 80 Competition droeg. De auto startte in 1999 in de T1-categorie, voor toerwagens met een motorinhoud groter dan 3.0 liter, omdat turbomotoren een index van 1.7 meekregen. Het debuut van de wagen was meteen een schot in de roos. Kuismanen plaatste de Audi op de eerste plaats in T1 en vijfde algemeen in de kwalificaties. De wagen startte naast de Belgische Audi A4 van Hemroulle en Verbergt, die later kampioen zouden worden dat jaar. Waar de Belgen tweede algemeen werden in de opener van het seizoen, moest de Finse Audi al tijdens de opwarmingsronde opgeven.

Succesrijk

Het echte ‘racedebuut’ volgde uiteindelijk op Spa Francorchamps (in dezelfde race waar de Dauer van AD Sport startte en won). De Audi domineerde de kwalificatiesessie in zijn categorie en finishte bijna op het algemene podium. Voor de derde manche op Zandvoort kreeg de auto de spoiler, splitter en bodykit van de oude 100 GTO C4, reed een derde kwalificatietijd, maar moest uiteindelijk opgeven met motorproblemen. De nieuwe aerodynamica bracht de topsnelheid naar beneden, maar de auto was nog steeds een klasse apart tijdens de kwalificaties. Een nieuwe opgave volgde in Spa al na 26 ronden, waarna oplossingen voor de koeling werden gezocht en dat resulteerde in een zesde plaats tijdens de FIA GT-manche van de Belcar in Zolder. Niemand minder dan rallycrosslegende Matti Alamäki kwam aan boord als derde rijder voor de langste race van het seizoen, de 24 Uur van Zolder, maar problemen met de elektronica remden de auto af en met nog drie uur te gaan, brak de stuurkolom en was de opgave een feit. Ook in Spa en Zolder kwam de auto niet aan de finish. Er was duidelijk een enorm potentieel, maar van de voormalige sprinter een marathonloper maken, was toch moeilijker dan verwacht. In 2000 volgden dan wel drie zeges in de toerwagenklasse en Kuismanen en Haesenbichler werden vijfde in de klasse en deden nu wel beter dan de Belgische Audi.

2001 werd uiteindelijk het jaar dat alles in de plooi viel. Verdere verbeteringen en detailwerk maakten van de 80 Competition een zeer sterke tegenstander. Kuismanen en Haesenbichler wonnen tweemaal algemeen en versloegen zo de hele meute van Viper, BMW, Marcos en Porsche in het eindklassement. Kuismanen ziet dit nog steeds als zijn grootste verwezenlijking in zijn carrière.

De auto die oorspronkelijk zijn leven begon in de VS werd eindelijk op pensioen gestuurd na het seizoen 2001. Kuismanen koos ervoor om verder te gaan met een Viper. 13 jaar, 5 kampioenschappen in 5 landen en 4 evoluties later kwam er aan de saga van de alles verslindende Quattro met IMSA motor een einde. Iedereen kon terug gerust ademhalen.

-Stijn Paspont-