Van het ene verhaal komt het andere. De 1000 Kilometer van Spa 1981 is misschien wel een vergeten race, maar niet voor de winnaar, Guy Trigaux. De ondertussen 81-jarige Belg leeft en werkt in de VS en gaf met veel plezier stof voor nog een tweede verhaal. Een verhaal dat start met een Italiaanse schone en eindigt met een Zweedse racing brick.
Foto’s ©: Pascal Verheuge
“Alles startte voor mij begin 1977”, vangt Trigaux zijn lang verhaal aan. “Ik kwam terug uit Afrika, waar ik veertien jaar verbleven had. Ik ben op dat ogenblik de Belgische invoerder van De Tomaso, een Italiaans sportwagenmerk, geworden.” De bekendste wagen van het merk is en blijft zonder twijfel de Pantera, een auto die ook in de autosport zijn sporen verdiende. “Ik kocht een Groep 3 van Philippe Bervoets en hij is later ook echt een vriend geworden. Bervoets was in de autosport beter bekend als ‘Davit’ en wij hebben meermaals samen geracet. Ik heb dan met die auto meegereden in het Turbo Wax Groep 2-5 kampioenschap, een Benelux-serie, die onder meer vaak in Zolder kwam. In 1978 heb ik de wagen dan een upgrade naar Groep 4 gegeven. Even later kocht ik van Team Willeme de De Tomaso met chassisnummer 2860, een auto met een hele historiek. Zo won het duo Jacquemin/Deprez in 1972 de GT-klasse tijdens de 1000 Kilometer van Spa met de Pantera en de auto finishte datzelfde jaar ook een eerste maal de 24 Uur van Le Mans. In 1975 won diezelfde Pantera de GT-klasse boven de 5 liter in Le Mans, met Rubens/Bozetto achter het stuur. In beide gevallen werd de wagen ingezet door het team van Claude Dubois. Als je weet dat die wagen op de Hunaudières een top van meer dan 300 km/u haalde, dan is het duidelijk dat de De Tomaso Pantera niet de fragiele, onbetrouwbare wagen was waarvoor hij wel eens versleten werd. Ik heb die auto overigens nog steeds en heb er recent nog een trackday op Road Atlanta mee gedaan!”
Tussen Ickx en Boutsen
In 1981 bezat ‘Davit’ ondertussen een Porsche 935 K2, een ex-Wollek wagen en daarmee schreef hij zich begin ’81 in voor de herboren 1000 Km van Spa, een organisatie van de RAC Spa. Het verhaal zelf kan u lezen op de link onder dit artikel, maar ondanks de relatief beperkte cocncurrentie, werd de zege geen walk in the park. “Absoluut niet. De 935 was een monster van een racewagen, met toen meer dan 700 pk bij 8.200 o/min. Onze versie had een upgrade gekregen van een 3-liter turbo, naar een 3,2-liter biturbo en geloof me dat was geen makkelijke auto om mee te rijden. Ook had de bolide uiteraard geen servostuuring of andere hulpsystemen voor de rijder. Ik kende de auto omdat ik het onderhoud deed, maar ik had er nog niet mee gereden en bij onze aankomst in Spa, regende het, neen het goot. Het idee om die bolide te ontdekken op een natte omloop, trok me niet zo hard aan, in die mate zelfs dat ik voorstelde om via Kremer één van de vaste rijders te sturen. Op zaterdag heb ik dan, met een iet of wat beperkt vermogen, een twaalftal ronden gereden en dat was mijn voorbereiding op de race. Tijdens de wedstrijd zelf moesten we inderdaad tot het einde toe vechten voor de zege, vooral omdat we vrij onverwacht de remmen dienden te vervangen, doordat de koeling van de schijven niet werkte. Dat gebeurde met een soort ventilator en die liet het afweten. Dat wisselen was niet evident, omdat onze crew, met vrijwilligers… dat nog nooit in wedstrijdomstandigheden had gedaan. Uiteindelijk wonnen we dan toch. Ook hadden we de turbodruk verlaagd van 1.7 naar 1.3 bar, uiteraard voor de betrouwbaarheid. Het is eigenlijk jammer dat die race vergeten is, want uiteindelijk stonden er toch meer dan 40 wagens aan de start…” Met die zege staan ‘Davit’ en Trigaux overigens van Belgische zijde tussen: Olivier Gendebien, Paul Frère, Willy mairesse, Jacky Ickx en Thierry Boutsen…
Van BMW naar Volvo
Trigaux is tegelijkertijd preparateur en rijder en in 1982 en 1983 zorgt hij respectievelijk voor de BMW 528i en BMW 635 CSi van onder meer Michel Delcourt, Dany Swyssen en Jean-Marie Baert in het Europese toerwagenkampioenschap. In Pergusa (1982) staat het trio een eerste maal op het podium en in de 24 Uur van Spa worden ze knap zesde. In 1983 sluit het team, met Delcourt-Davit-Trigaux in de BMW 635 CSi het seizoen af op een knappe derde plek tijdens de E.G. Trophy in Zolder.
“Tijdens die race werd ik voor het eerst door Volvo benaderd om in 1984 de nieuwe Volvo 240T Groep A in te zetten. Ik trok met Michel (Delcourt) richting Zweden en maakte er kennis met de mensen van Volvo, maar in alle eerlijkheid, ik voelde het niet. Dat voorgevoel zou later blijken, was niet fout, maar Michel overhaalde me om toch mee in het avontuur te stappen. De naakte kassen van de wagens kwamen zeer laat aan en de auto van Delcourt heb ik ‘ingereden’ op een autostrade in de buurt van Nijvel, compleet illegaal, terwijl de andere auto zijn eerste meters in Monza reed.”
Helemaal nieuw was de auto niet in het Europese toerwagengebeuren en GTM was ook niet het enige team dat de massieve Zweed in het EK inzette, dat getuigt Koen Wijckmans, gerenommeerd journalist in die tijd en toerwagenkenner: “In ‘83 weren er de Volvo 240 Turbo van Zweedse teams zoals TL Racing (Lindström) en IPS Racing (Stureson, Persson) in een aantal Europese races, maar niét de 24 Uur van Spa. In ‘84 waren er dus de GTM Volvo’s van Volvo Dealers Belgium voor Delcourt-Dieudonné/Nève-Pirnay én TL Racing/Lindström en Magnum Racing rondom Ulf Granberg. De Zweden namen deel aan het volledige EK, behalve, opnieuw geen, 24 Uur van Spa. In dat EK werd de winst verdeeld tussen BMW, Jaguar en… Volvo, met een allereerste zege in het kader van de EG Trophy voor de Magnum-Volvo van Granberg-Kvist, die wonnen van de BMW van Stuck-Quester en de Jaguar van Walkinshaw-Heyer! In de finale op Mugello ging de zege naar de BMW van Stuck-Ravaglia en de 2de en 3de plaatsen gingen naar Granberg-Elgh en Lindström-Olofsson, 100% Zweedse Volvo-formaties.”
De beide rode Volvo 240T van Dealer Team Volvo Belgium waren voor Michel Delcourt enerzijds, met afwisselende teamgenoten waaronder Pierre Dieudonné en voor Patrick Nève en Jean-Marie Pirnay anderzijds. Hoewel de Belgische Volvo, zeker in de aanvangsfase snelheid tekort kwam, worden de resultaten beter, met een dubbele finish tijdens de 24 Uur van Spa en enkele mooie top-10 klasseringen in onder meer Zeltweg, op de Nürburgring en de Salzburgring en zelfs een vijfde plaats in Silverstone. Het seizoen eindigt met een zesde en een tiende plaats op Circuit Zolder. “Maar het was over en uit… Eggenberger en later RAS zouden de Zweedse wagens klaarstomen. Bovendien was de sfeer in het team niet altijd optimaal en ook de budgetten waren verre van wat ze hadden moeten zijn.”
Winnen bij de Kiwi’s
Echter het GTM Engineering Team, want zo heette de formatie van Guy Trigaux, wachtte nog een aangename verrassing. De Nieuw-Zeelandse ondernemer en teameigenaar Mark Petch kocht de auto van Delcourt einde 1984 en nodigde Guy Trigaux en Michel Delcourt zelf uit om te helpen bij de Wellington 500 en de Pukekohe 500, twee Nieuw-Zeelandse wedstrijden voor onder meer Groep A-wagens. Delcourt zou het stuur van de wagen delen met de Nieuw-Zeelandse legende Robbie Francevic, terwijl Trigaux zou helpen bij het runnen van de wagen. Petch zelf deed het verhaal in een artikel op de Nieuw-Zeelandse website autocar.co.nz: “Robbie Francevic en de Belgische rijder Michel Delcourt zouden de eerste editie van de International Wellington Street Race rijden. Het tweetal bestuurde de ex-GTM-auto die ik op het laatste moment uit België had geïmporteerd. De auto werd naar Wellington gevlogen na aankomst in Auckland, na een eerdere tocht via Frankfurt, New-York en Honolulu. De race werd bijna niet gehaald (omwille van problemen in Frankfurt) en de auto moest achteraan het veld starten omdat de auto pas na afloop van de kwalificatie op het circuit arriveerde.”
Belgisch vervolg in twee tijden
Koen Wijckmans doet het verdere verhaal van de Volvo in het EK voor toerwagens: “Bij mijn terugkeer vanuit Mugello, eind ‘84, vernam ik in de luchthaven van Firenze van iemand van Eggenberger dat zij voor ‘85 hadden getekend met Volvo. Dieudonné zou de enige overblijver zijn van GTM die, met de hulp van Volvo Belgium, een zitje kreeg, naast Müller, Brancatelli en, jawel, Thomas Lindström. Magnum Racing bleef Volvo-trouw met een auto voor Granberg-Olofsson. Brancatelli en Lindström werden in ‘85 voor Volvo Europees kampioen en de Eggenberger-Volvo’s werden in Spa 3de (Brancatelli-Lindström-Müller) en 4de (Dieudonné-Rossi-Theys). Granberg-Olofsson wonnen dat jaar de stratenrace in Brno. In ‘86 opteerde Eggenberger voor Ford (met de Sierra XR4 en in ‘87 de Cosworth-versie) en het was het Belgische RAS Sport dat het fabriekscontract overnam met twee Volvo’s 240 Turbo voor (aanvankelijk) Cecotto-Lindström en Granberg-Olofsson. Vanaf Misano wisselde Cecotto met Olofsson, maar de zeges in Anderstorp en Brno gingen telkens naar Granberg-Lindstrom. In de 24 Uren van Spa eindigde de beste Volvo van Cecotto-Olofsson-Baldi slechts als 12de. Uiteindelijk wonnen Cecotto-Lindstrom nog de EG Trophy.”
Ecter daarmee was het Belgische verhaal voor de Volvo nog niet afgelopen. Het trio Plasch/Tillekaerts/Dehaut werd 15de met een soortgelijke Volvo in de 24 Uur van Spa in 1988, terwijl in 1989 Slaus/Nyvall/Schreurs en de Rosee/Raes/Dumortier aan de start verschenen met de Zweedse toerwagen, maar het einde niet haalden in Spa.
Echter het is nog niet afgelopen. In 2019 besloot Guillaume Dumarey om met GDM Motors de Volvo 240 Turbo nieuw leven in te blazen. “Onze structuur heeft een bedrijf in Slovakije dat gespecialiseerd is in het restaureren van historische racewagens”, legde de Belgische ondernemer eind vorig jaar uit. “Ik rij zelf minder door mijn professionele leven, maar autosport blijft een passie. Het is na een ontmoeting met de Zweed Per-Gunnar Andersson, die één van de rijders was van de Volvo 240 Turbo Gr. A in het verleden, dat het idee geboren is om een beperkte reeks van deze Zweedse bolides te bouwen, wagens die echte vaste waarden waren in de jaren ’80. We werken nauw samen met de structuur GRC Sport van Pino Sperlinga, die een goed deel van het mechanische werk doet, zoals de motor en de versnellingsbak, naast het runnen van de wagen op de piste.”
Als de corona-crisis het toelaat zouden we de wagen dit jaar nog moeten zien in races voor toerwagens van de jaren ’80…
Link artikel: https://www.autocar.co.nz/classic-reviews-app/volvo-240t-group-a-touring-car