Foto’s: © marcgoossens.com – Fan Club Marc Goossens
In 1960 wonnen twee Belgen de 24 Uur van Le Mans in een Ferrari TR60. Het Italiaanse merk was toen al mythisch, net zoals de 24 Uur van Le Mans zelf en het exploot leek als uniek de geschiedenisboeken in te gaan. Tot in 1996 ene Pascal Witmeur het idee had om een rode bolide richting Le Mans te sturen, met achter het stuur… drie landgenoten waaronder Marc Goossens. Een zege werd het niet, maar onze drie Belgen lieten wel een indruk na en de prachtige carrière van Marc Goossens kreeg dat weekend een nieuwe en zeer mooie wending.
“Het idee voor een Belgische Ferrari in Le Mans kwam inderdaad van Pascal Witmeur”, bevestigt Marc Goossens. De Brusselaar Witmeur is heel zijn leven lang een artiest geweest, met schitterende ideeën, maar de uitvoering was niet altijd een succes. Ook de operatie met de Ferrari 333 SP zou financieel niet meteen rozengeur en maneschijn brengen, maar de deelname van Eric van de Poele, Eric Bachelart en Marc Goossens maakt ondertussen wel deel uit van het collectief autosportgeheugen van ons land. Ook andere projecten van Witmeur, zoals de Peugeot 806 monovolume in de 24 Uur van Spa of het GT4-concept, verdienen een hoofdstuk in de annalen van onze autosportgeschiedenis.
Gelukkige verjaardag
“Ik wilde iets doen rond de 100ste verjaardag van de RACB”, legt Pascal Witmeur uit. “Een Belgische zege in Le Mans met een Ferrari, dat was inderdaad in 1960 al eens gebeurd, met Olivier Gendebien en Paul Frère en dat leek me een fantastisch uitgangspunt voor een nieuwe operatie. Ik zocht een Waalse, een Brusselse en een Vlaamse rijder, en vond die in de personen van Eric van de Poele, Eric Bachelart en Marc Goossens, al woonde Eric van de Poele wel in Waals-Brabant, maar tant pis… Marc was toen F3000-rijder en wat mij betrof, de enige Vlaming die het niveau had om deze opdracht te volbrengen, al had hij relatief weinig ervaring in uithoudingsraces. Ik herinner me nog dat hij sprak tijdens de voorstelling in Autoworld, in het bijzijn van de koning en de koningin, Albert en Paola. Wat ook erg opviel was dat België toen nog een mooie rol in Le Mans speelde. Dat jaar streden naast onze jongens, ook Didier Theys, Thierry Boutsen en Marc Duez mee vooraan. Fantastisch toch?”
De Ferrari 333 SP was overigens in onze nationale kleuren getooid, met enkel het logo van de RACB en de naam van de operatie ‘Racing for Belgium’ als ‘decoratie’. “We hadden geen sponsors, maar zochten wel 1001 vrienden die ieder 25.000 Belgische frank zouden schenken, al lukte dat niet”, doet Witmeur het verhaal verder. “De keuze van Marc was er overigens één die ik niet betreur, want hij heeft daar in Le Mans op meer dan één persoon indruk gemaakt, zowel op de piste als ernaast en ik denk dat hij in 1996 ook de basis heeft gelegd voor een schitterende carrière in de uithoudingsracerij.”
Na vier keer bellen…
Marc Goossens was echter enorm geconcentreerd op zijn eenzittercarrière in 1996, in die mate zelfs dat… “ik niet meteen overtuigd was om mee te doen. Ik reed dat jaar voor Astromega in F3000 en ik kende weinig of niets anders dan de eenzitters. Ik had geen zin in Le Mans en het is maar omdat Pascal is blijven aandringen dat ik (gelukkig) aan de start ben verschenen. Ik denk dat de keuze op mij viel omdat er inderdaad niet zoveel andere mogelijkheden aan Vlaamse zijde waren en ik had al wel eens de 24 Uur van Zolder gereden, dus ergens had ik ook wat ervaring met langere races. Als ik het me goed herinner heb ik voor het eerst met de wagen gereden in Spa, mogelijk tijdens de Ferrari Days en daarna ging het richting Le Mans. De auto kon je eigenlijk goed vergelijken met de oude F3000-wagens, dus de bolides van voor de eengemaakte serie. Ons avontuur in Le Mans startte goed, want tijdens de testdag, eind april, zette Eric van de Poele meteen de snelste tijd neer. Hij deed dat nog eens over tijdens de eerste kwalificatiesessie, terwijl we uiteindelijk als vijfde van start zouden gaan. Eric van de Poele was trouwens de leider van het team en terecht. Vergeet niet dat hij dat jaar al de 12 Uur van Sebring won. Hij beleefde toen het hoogtepunt van zijn carrière in de endurance. ’s Nachts, reed hij ongelofelijke tijden en hij zette toen ook het ronderecord scherper. Dat staat trouwens dat jaar op onze naam. De sfeer binnen het team was ook goed, ik kon me snel aanpassen, er was wederzijds respect en ik herinner me weinig tot geen problemen tussen de rijders. Het werd voor de anderen ook snel duidelijk dat ik niet die jonge snaak was die de boel zou afbreken. Ik deed mijn ding als nieuwkomer en kreeg al snel respect. Ik ben tijdens dat weekend ook gaandeweg beginnen beseffen wat voor een mythisch evenement Le Mans was en is en kreeg goesting om terug te keren. Ook het effect van ‘Ferrari’ op de mensen, is iets wat ik nooit zal vergeten. Tifosi dat is echt iets bijzonder! Als je dat nu opnieuw bekijkt: als rookie starten in een Ferrari in Le Mans, met kans op een goed resultaat… te zot voor woorden toch? Overigens Alexander Wurz, die toen amper 22 was, won de race.”
Door zijn werk in Le Mans openden er voor Marc Goossens ook deuren. De race ingenieur van de Belgische Ferrari was de jonge Brit Michael Phillips die een jaar later met Goossens zou werken bij Courage in Le Mans. Ook Claude Surmont (nu Technisch Directeur SRO) zijn carrière is met die ‘Belgische’ operatie echt van start gegaan.
Crash stopt podiumrace
De race eindigde voor het Belgische trio abrupt door een zware crash van Eric Bachelart. Bachelart reed rond zes uur ’s ochtends de baan op na een rijderswissel en even later ging hij aan de Dunlop brug van de baan. “We lagen toen vijfde en gezien de latere uitslag was een podium zeker mogelijk geweest. We weten echter niet wat er juist gebeurd is, dus veel kan ik er dan ook niet over vertellen. Ik zag de beelden van het ongeval overigens pas enkele dagen geleden voor het eerst. Het was door het ontbreken van data ook niet mogelijk om nadien een analyse te maken. Het racen was toen helemaal anders dan vandaag. Je kon een probleem hebben en terugkomen, dat waren geen sprints van 24 uur zoals nu. We moesten toen veel meer proberen om de wagen te sparen en uit de problemen te blijven. Nu gaan die auto’s amper nog stuk. Hoe dan ook, ondanks de opgave, heeft die race een grote impact gehad op mijn verdere carrière. Ik heb dertienmaal Le Mans gereden, ik zou er graag nog één of twee bijdoen, maar ik besef dat dit al uitzonderlijk is. Ik heb nooit de grote budgetten kunnen meebrengen en heb het dus als professioneel rijder kunnen waarmaken. Ik ben erg dankbaar voor de loopbaan die ik gehad heb!”
Marc Goossens zou effectief nog twaalfmaal Le Mans rijden na zijn debuut in 1996. Zijn beste prestatie volgde meteen in 1997, met Didier Cottaz en Jérome Policand in een Courage C41 Porsche. Het trio werd vierde en tweede in de prototype categorie. In 1999 werd Goossens nog eens achtste, ook met Courage. Zijn laatste deelname dateert van 2016 met de Oreca LMP2 van Murphy Prototypes.
La bella macchina
De Ferrari 333 SP van de Belgen was chassis 333SP-10, het tiende chassis van in het totaal 41 gebouwde bolides. De Ferrari 333 SP had overigens een zeer lange carrière, met een eerste wedstrijd in 1994 in Road Atlanta en een laatste wedstrijd in 2003 in de 500 Km van Monza, toen wel met een V10 Judd-krachtbron, waar de originele motor een Ferrari 4 liter V12 (650 pk) was, de motor die als basis de V12 van de Ferrari F1 641 had. De Ferrari zou nooit beter doen dan een zesde plaats algemeen in 1997 (Moretti-Theys-Papis) en een achtste plek, met winst in de LMP1-klasse in 1998, de eerste zege van Ferrari in Le Mans sinds 1981. Een van de rijders van de Doyle Risi Racing 333 SP in 1998 was overigens… Eric van de Poele. Op het palmares van de Italiaanse schone staan onder meer diverse titels in het IMSA en FIA Sportscar Championship. De Ferrari 333 SP reed 144 wedstrijden, won er 56 en stond 69 maal op polepositie.
Tot slot, de zege in Le Mans 1996 was voor de TWR Joest Porsche van Manuel Reuter, David Jones en Alexander Wurz, voor Thierry Boutsen, Hans Stuck en Bob Wollek in een Porsche GT1.