Foto ©: SRO
De editie 2003 van de 24 uur van Spa is de geschiedenis ingegaan als één van de grootste underdogverrassingen uit de geschiedenis van de sport. Tegen alle verwachtingen in werd de brute kracht van de GT1-bolides geklopt door snel denkwerk en een moedige strategie. Wie op zoek was naar een autosportversie van David en Goliath, die hoeft niet verder te zoeken.
Toch is er één groot verschil met het originele verhaal: ondanks de obstakels was David er rotsvast van overtuigd dat hij Goliath kon verslaan. In de GT-versie van het verhaal was dat vertrouwen er niet. Om het met de woorden van één van de winnende rijders te zeggen: “Nooit hebben we gedacht dat we de algemene zege konden pakken!”
Voor de start van de race in 2003 draaiden de gesprekken vooral rond de vraag of de machtige Chrysler Vipers dit keer wel konden worden geklopt, na hun comfortabele overwinningen in 2001 en 2002. Voor 2003 was de concurrentie immers versterkt, en leek vooral de Ferrari 550 Maranello in grote vorm te steken.
Na in het FIA GT kampioenschap vijf opeenvolgende overwinningen te hebben behaald startte de #23 Scuderia Italia bolide als grote favoriet, en toen de #22 zusterwagen de pole veroverde – bijna een seconde voor de Konrad Motorsport Saleen S7-R – werd er algemeen een Ferrari-overwinning verwacht. Niet minder dan vier Maranello’s stonden er aan de start, met verder in de topklasse negen Vipers, drie Lister Storms en een eenzame Corvette C5-R. Spa zou een strijd tussen een bende Goliaths worden.
Deze 17 GT1-bolides leidden een startveld van 53 wagens, het grootste sinds het begin van het GT-tijdperk. Achter de toppers volgden onder andere 18 N-GT machines. Dat waren meestal Porsches, en bij die groep vinden we ook onze wat onverwachte David. Een merk met een erelijst als dat van Porsche wordt niet vaak als underdog beschouwd, maar aangezien de N-GT bolides in het droge zowat zes seconden per ronde langzamer waren dan de GT1-auto’s, was dat etiket niet eens overdreven.
Toen Stéphane Ortelli in zijn auto op de startgrid stond, kon hij misschien net de Raidillon zien. De in Frankrijk geboren Monegask stond met de #50 Freisinger Porsche als 21ste op de grid, derde in N-GT. Het zou ook best kunnen dat Ortelli helemaal niet naar het circuit keek, maar wel naar de lucht erboven. Hoewel het nog droog was, was het duidelijk dat er op die julinamiddag regen in de lucht hing.
En dat was best interessant. De wendbare 911 GT3 RS beschikte immer over een uitstekende wegligging en indien het nat zou liggen zou de auto net iets meer in de pap te brokken hebben. Uiteraard zou het nog steeds een ongelijke strijd blijven en dat besefte Ortelli maar al te goed. Hij was de rijder die “nooit had gedacht om de algemene zege te kunnen strijden”.
De #50 Porsche mag als auto dan wel een underdog geweest zijn, het teampersoneel was dat zeker niet. Het werd geleid door de grote Norbert Singer, al jaren op zoek naar een overwinning in Spa. Zijn getalenteerde rijders werden aangevoerd door Ortelli, een vaste waarde die toen al Le Mans op zijn palmares staan had en in Spa als regerende Supercup-kampioen aan de start kwam. Zijn teamgenoten waren relatieve nieuwkomers, die zich nog een naam moesten maken: de 25-jarige Romain Dumas en zeker de 23-jarige Marc Lieb stonden nog aan het begin van hun carrière. Maar met alles wat ze ondertussen bereikt hebben mogen we op deze line-up terugblikken als eentje bestaande uit drie zwaargewichten.
Twaalf maanden eerder had de Freisinger Porsche een derde plaats behaald in Spa, met Ortelli, Dumas en Emmanuel Collard aan het stuur. Er stonden toen wel minder GT1’s aan de start en de Porsche was op zeven ronden achterstand over de streep gekomen. Dat leek toen zo ongeveer het beste wat een auto uit de ‘tweede klasse’ kon bereiken en een evenaring van die prestatie zou als een overwinning mogen worden beschouwd. Ortelli doet het verhaal.
“Bij de start reed ik helemaal niet op de limiet”, herinnert hij zich. “Ik weet nog dat een paar andere rijders dat wel deden, maar ik besloot om wat achter de hand te houden en wat trager te starten. In de aanvangsfase reed ik rond de vijfde plaats in onze klasse, zowat tien tellen achter de leiders. Ik was gewoon benzine aan het sparen, al was er op dat moment geen enkele reden om dat te doen.”
“Het lag er nog droog bij en de GT1’s werkten hun pitstop af. Spa heeft een hele lange pitlane, zoals je wel weet. Ik zag de wolken samentrekken en dacht: ‘Misschien moest ik maar nog wat trager gaan, enkel om te zien wat er stond te gebeuren. Misschien konden we tegelijk van banden wisselen en bijtanken…’ Het zijn van die dingen die je soms wel te binnen schieten zonder dat het ook gebeurt… maar deze keer wel!”
De hemelsluizen gingen open en de gok van Ortelli leverde resultaat op. De #50 Porsche kreeg eigenlijk een gratis pitstop in vergelijking met de rest van het veld, en had het bijkomende voordeel dat er nu in de voor de auto gunstiger natte omstandigheden kon worden gereden.
“In de regen was de Porsche altijd goed”, herinnert Ortelli zich. “Met de motor achteraan is het makkelijker om de achteras niet te veel te verliezen.”
De #50 had nu een comfortabele voorsprong en door de opgave van een aantal GT1’s werd de situatie steeds gunstiger. Zo moest de #23 Ferrari, de topfavoriet, ook voortijdig naar de kant. Toch was er nog meer snel denkwerk van Ortelli nodig om de Porsche voorin te houden, dit keer toen de race voor herstellingen aan de vangrails moest worden geneutraliseerd.
“We wisten dat het een lange safety car zou worden. Norbert Singer nam de radio en zei me: ‘Steph, ik wil je niet [in de pits] zien. Doe wat je wil, maar ik wil je niet zien binnenkomen.’ Het resultaat was dat ik richting Combes nogal snel reed en dan de motor uitschakelde, neutraal inschakelde en me ongeveer tot aan de dubbele links liet uitbollen. Tuurlijk bestaat dan het risico dat je de batterij laat leeglopen, dus schakelde ik ook de lichten uit. En dan bedacht ik dat ik zo misschien ook de starter zou vernielen, dus bij het herstarten schakelde ik naar vijfde en liet de koppeling opkomen om zo de motor opnieuw aan de praat te krijgen. Ik gebruikte geen batterij, geen starter, maar ik kon wel elke ronde een paar kilometer zonder motor rijden!”
“Zo kon ik heel lang blijven doorrijden, wat ons nog eens een pitstop winst opleverde. Sindsdien zijn de regels veranderd en moet je binnen een zekere afstand van de safety car blijven, dus dit trucje kan nu niet meer. Toen hield niets ons echter tegen. Ik probeerde enkel zo lang mogelijk te overleven.”
Bij het aanbreken van de ochtend was de Porsche nog steeds in het voordeel, maar de #1 Larbre Viper naderde snel. Om elf uur ’s ochtends lag Vincent Vosse binnen dezelfde minuut als de Porsche. Goliath liet zijn spieren rollen, maar het verhaal kreeg nog een verrassende kronkel: Vosse moest naar de pits. De versnellingsbak op de Viper moest worden gewisseld en na een half uur in de box was het verschil immens. Indien Larbre voor een derde opeenvolgende keer de 24 uur wou winnen, had het problemen voor de Porsche nodig. Teambaas Jack Leconte probeerde nog een laatste troefkaart uit te spelen.
“Jack is een schitterende kerel, maar kan ook heel hard zijn”, stelt Ortelli. “De Vipers maakten vijf seconden per ronde goed, maar ze hadden al uitgerekend dat onze voorsprong te groot was. Ik stond achteraan de garage, samen met Manfred Freisinger. Jack stapte op ons toe en zei: ‘Hey jongens, jullie moeten toch aan het [N-GT] kampioenschap en de punten denken. Speel maar op zeker, en vertraag maar wat.’ Manfred stuurde hem resoluut wandelen!”
Ondanks de inspanningen van Leconte hielden de Freisinger-jongens het tot het einde vol. De snelle reacties van Ortelli hadden de doorslag gegeven, Dumas en Lieb zetten voorbeeldige rijstints neer en het team maakte niet het kleinste foutje. De Freisinger Porsche werd dan ook de eerste winnaar van een FIA GT race die niet in de topklasse uitkwam. En in twee decennia racen met GT’s is het in Spa ook nog steeds de enige algemene winnaar van buiten die topklasse.
“Voor mij was het meest verbazende feit dat Norbert Singer aan het eind van de race in tranen stond”, herinnert Ortelli zich. “Hij had samen met Porsche 16 keer Le Mans gewonnen, maar nog nooit in Spa gezegevierd. Niemand had verwacht dat we de GT1’s zouden kloppen. Het was een fantastische tijd en een hele emotionele zege.”
In de loop der jaren heeft Ortelli zijn verhaal al ettelijke keren gedaan. Zowel voor als na Spa 2003 heeft hij heel wat bereikt, maar dit is toch de overwinning die hem het meest op het lijf blijft plakken. Dat een rijder het resultaat van een race zo kon beïnvloeden – deels achter de safety car – is op zijn minst opmerkelijk te noemen.
“Als een in Frankrijk geboren rijder hoor ik eigenlijk te zeggen dat Le Mans mijn grootste overwinning was”, besluit hij. “Maar eigenlijk hou ik het meest van deze. Dit is de beste zege van mijn leven.”
Dit was inderdaad een enduranceklassieker met alle nodige ingrediënten: wisselvallige weersomstandigheden, schitterend teamwork en een strategie met nodige risico’s en intelligentie. Porsche wordt meestal als Goliath beschouwd, maar in 2003 speelde de 911 GT3 RS perfect de rol van underdog. David had het er zelf niet beter van afgebracht. (persbericht)